vlag Dominicaanse Republiek D O M I N I C A A N S E   R E P U B L I E K Wikipedia Landenweb
Opp.: 48.671 km² (1,5 x België)    Inwoners: 10,2 miljoen (2011)   (202 inw./km²)    Regeringsvorm: republiek    Hoofdstad: Santo Domingo  
Religie: katholiek

locatie Dominicaanse Republiek Dominicaanse Republiek

De Dominicaanse Republiek is een land in het Caribisch gebied. Ten westen grenst het aan Haïti, dat samen met de Dominicaanse Republiek het eiland Hispaniola vormt. Oostelijk van de Dominicaanse Republiek ligt het eiland Puerto Rico en westelijk Cuba en Jamaica. Het landschap is zeer veelzijdig, van tropisch regenwoud via alpiene bergstreken tot woestijnachtige droogtegebieden. Imposante gebergten lopen over het eiland en verdelen het in klimatologisch verschillende gebieden. Het hoogste punt is de Pico Duarte (3175m).
De Dominicaanse Republiek heeft de meeste en mooiste stranden van het Caribisch gebied, zowel langs de Atlantische Oceaan als de Caribische Zee. Er zijn kilometerslange stranden maar ook kleine, door groen en rotsen omringde strandjes. Sommige schitterend gelegen stranden worden nog nauwelijks bezocht door toeristen. Volgens de Dominicaners zelf telt de republiek 43.330 stranden en strandjes. De eilandjes voor de kust hebben eveneens vaak prachtige stranden.
Isla Catalina, een koraaleiland voor de kust bij La Romana en onderdeel van het Parque Nacional del Este, is tot beschermd gebied uitgeroepen.

Politiek
De Dominicaanse Republiek mag niet worden verward met het onafhankelijke Caribische eiland Dominica, meer naar het oosten.
Op 27 februari 1844 maakte het oostelijk deel van Hispaniola zich los van Haïti en riep de Dominicaanse Republiek uit.
Zoals veel landen in de regio heeft de Dominicaanse Republiek in zijn geschiedenis dikwijls een onstabiel politiek klimaat gekend. Van 1930 tot 1961 was het land een dictatuur onder leiding van Rafael Leónidas Trujillo. Zijn stroman Joaquín Balaguer beheerste na de moord op Trujillo nog drie decennia de rechterzijde van het politieke spectrum. Hij was regelmatig president maar moest ook enkele malen plaats maken voor progressieve leiders. Zo leidde de regering van Juan Bosch in 1963 tot een militaire staatsgreep en in 1965 kwamen aanhangers van Bosch in opstand, wat leidde tot een Amerikaanse gewapende interventie.

Net als hun politieke voorbeeld Amerika is de Dominicaanse Republiek een republiek met een gekozen president. Het Nationale Congres, dat bestaat uit een Senaat en een Kamer van Afgevaardigden, heeft de wetgevende macht in handen. Elk van de 27 provincies levert een gekozen senator voor de Senaat. Voor elke vijftigduizend inwoners zit er een afgevaardigde in de Kamer van Afgevaardigden. De president heeft de uitvoerende macht in handen en is tegelijkertijd het hoofd van het leger en de politie.
Voor de economie van de Dominicaanse Republiek zijn vooral landbouw, mijnbouw en toerisme belangrijke sectoren. Landbouwproducten als suiker, koffie, cacao, tabak en bananen brengen veel geld in het laatje, maar het toerisme is absoluut in opkomst.
Zoals in veel andere ontwikkelingslanden is de werkloosheid evenwel groot.

De oorspronkelijke bewoners van de Dominicaanse Republiek zijn de Taíno-indianen. Deze indianen leefden toen op Puerto Rico en op het eiland Hispaniola. Met de komst van de Spanjaarden vanaf het einde van de 15de eeuw kwamen ook de Afrikaanse slaven. In de loop van de geschiedenis kwamen huwelijken tussen Spanjaarden, Afrikanen en de Taíno's voor.
73 procent van de Dominicanen zou een mengeling zijn van mensen met Afrikaanse, Europese en Indiaanse voorouders. In deze groep bevinden zich onder andere Mestiezen (Europees-Indiaans), Mulatten (Europees-Afrikaans) en Zambo's (Afrikaans-Indiaans).

Waait er een frisse wind door de Dominicaanse Republiek?
Er werd onlangs een actieplan opgesteld om economische groei te realiseren en tegelijkertijd de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Het aantal zware stormen zal blijven toenemen en de kusten dreigen overspoeld te worden, wat niet alleen vreselijke gevolgen zal hebben voor het toerisme maar ook voor de ondergrondse zoetwatervoorraden. Volgens het plan kan 15% van de koolstofreductie behaald worden door betrekkelijk eenvoudige maatregelen, onder meer in de afval- en de toerismesector. Verder kan energie veel schoner opgewekt worden en efficiënter verbruikt, kan de transportsector veel milieuvriendelijker en moet de bosbouw voorzien in meer aanplantingen en een rem op de ontbossing. Het plan zou het land een extra gezamenlijk inkomen van twee miljard euro bezorgen tegen 2030. (Naar "MO*", november 2011)


Uit het jaarrapport 2011 van Amnesty International (2010)
Doodstraf: afgeschaft voor alle misdrijven.
Levensverwachting: 72,8 jaar.
Sterftecijfer onder 5 jaar (m/v): 37/29 per 1000.
Alfabetisme onder volwassenen: 88,2 %.

Ruim 170 mensen vonden de dood ten gevolge van politiegeweld. Tijdens ondervragingen zochten agenten vaak hun toevlucht tot mishandelingen en foltering.
Inwoners van Haïtiaanse afkomst werden gediscrimineerd en uitgesloten van het sociaal leven -wat te wijten is aan het feit dat de regering er maar niet in slaagt om de immigratiewetgeving deftig uit te bouwen. Zo kregen duizenden van hen nog steeds geen identiteitspapieren, waardoor hun elementaire rechten (opvoeding, werkverschaffing, burgerschap, ...) geschonden worden.
Na de aardbeving in Haïti kondigde de regering aan niet langer onwettig aanwezige Haïtianen terug te sturen, maar volgens verschillende mensenrechtenorganisaties werden de deportaties reeds in juli hervat.
Eveneens na de aardbeving werden gevoelig meer gevallen van kinderhandel vanuit Haïti naar de Dominicaanse Republiek vastgesteld. Er zou in Bajo de Haina (ten westen van Santo Domingo) een centrum komen om deze kinderen gespecialiseerde hulp te bieden maar anderzijds heeft de regering nog geen enkele duidelijke en afdoende maatregel getroffen om bestaande netwerken te ontmantelen.

Vrouwen en meisjes waren veelvuldig het slachtoffer van geweldplegingen. Tussen januari en juli 2010 zouden er 20% meer vrouwen vermoord zijn door hun (ex-)partner dan in dezelfde periode in 2009.
De instellingen voor gezondheidszorg waren niet in staat om de juiste medische en psychologische zorgen te verschaffen aan slachtoffers van seksegevoelig en huiselijk geweld.

De Nationale Unie van Persmedewerkers meldde dat minstens zeven TV-kanalen gedwongen werden om tijdelijk te sluiten tijdens de verkiezingscampagne. Ook volgens de Unie zouden journalisten en mensen die actief zijn in de media lastiggevallen zijn of zelfs fysiek aangevallen. In de meeste gevallen werden de overtreders niet voor het gerecht gedaagd.