vlag Ethiopië E T H I O P I E Wikipedia Landenweb
Opp.: 1.127.127 km² (35 x België)      Inw.: 66,5 miljoen (2006)   (59 inw./km²)      Regeringsvorm: republiek      Hoofdstad: Addis Ababa
Religie: islam, christendom en animisme

locatie Ethiopië Ethiopië

Ethiopië in Oost-Afrika grenst aan Eritrea, Djibouti, Somalië, Kenia en Soedan. De hoofdstad, Addis Abeba, is centraal gelegen en is omgeven door een uitgestrekt en vruchtbaar hooggebergte. Tot aan de Tweede Wereldoorlog stond Ethiopië bekend onder de naam Abessinië.
Ethiopië is het land waar de Blauwe Nijl ontspringt, die samen met de Witte Nijl en de eveneens in Ethiopië ontspringende Tekeze-rivier de Nijl vormt.
Het land heeft een zeer jonge en explosief groeiende bevolking, dit ondanks de recente hongersnoden.
Ethiopië is een federatie. De autonomie van iedere provincie of regio (met grenzen die getrokken zijn langs etnische lijnen) is verregaand. Een provincie heeft het recht om uit de federatie te stappen en een onafhankelijk land te vormen.
Van vijandschap tussen christenen, moslims en animisten is geen sprake.

Politiek
De laatste keizer van Ethiopië was Haile Selassie. Na zijn afzetting werd het land geregeerd door het schrikbewind van de Marxistische dictator Mengistu Haile Mariam. In juli 1991 brak een burgeroorlog uit en Mengistu vluchtte naar Zimbabwe. De macht werd overgenomen door Meles Zenawi. Onder de regering van Zenawi heeft Ethiopië onafhankelijkheid verleend aan het voorheen bezette en eenzijdig geannexeerde Eritrea.
Op 15 mei 2005 werden in Ethiopië voor het eerst verkiezingen gehouden waarop werd toegezien door internationale waarnemers. Zowel de regerende Ethiopian People's Revolutionary Democratic Front als de belangrijkste oppositiepartij, de Coalition for Unity and Democracy claimden de overwinning. De EPRDF gaf toe dat alle 23 zetels voor Addis Abeba door de oppositie waren gewonnen. Maar tegelijk beschuldigden beide partijen elkaar ervan gefraudeerd te hebben. Op de verkiezingsdag riep premier Zenawi de noodtoestand uit en verbood demonstraties en vergaderingen. Politie, leger en ordetroepen werden rechtstreeks onder zijn commando geplaatst. Toen de officiële verkiezingsuitslag te lang op zich liet wachten, gingen vooral studenten de straat op. Duizenden mensen werden opgepakt en gevangengezet. In Addis Abeba werden 36 demonstranten door ordetroepen op straat neergeschoten. Tien nieuwe parlementsleden, 15 journalisten en enkele mensenrechtenactivisten werden later aangeklaagd wegens verraad, genocide en andere misdrijven.
Toch is er ook goed nieuws uit Ethiopië: vrouwelijke genitale verminking is nu een strafbaar feit. Vrouwenorganisaties hebben hiervoor heel hard campagne gevoerd. Met succes dus!

Bevalling in de gevangenis!
Toen Serkalem Fasil in november 2005 gearresteerd werd, was ze zwanger. Ze beviel in het politieziekenhuis van een jongetje. De baby was te vroeg geboren en woog veel te weinig. Volgens de dokters zou hij op een afdeling intensieve zorgen moeten liggen. Dit werd echter door de autoriteiten geweigerd.
Na de bevalling verhuisde ze naar de gevangenis van Kaliti, in Addis Abeba. De omstandigheden waarin ze daar voor haar baby moest zorgen, waren afschuwelijk. Er zaten ratten, kakkerlakken, vlooien,...
Serkalem Fasil was mede-eigenaar en uitgever van een aantal kranten. Naar aanleiding van de parlementsverkiezingen in mei 2005 publiceerde ze enkele artikels die kritisch waren voor de regering. Samen met 13 andere journalisten werd ze gearresteerd. In juni en november 2005 waren er betogingen uit protest tegen mogelijke verkiezingsfraude. De regering liet massaal opposanten en journalisten oppakken. Meer dan 80 opposanten werden gedood door de veiligheidstroepen tijdens deze betogingen. Ook zeven politieagenten kwamen om.
Ook Serkalems partner, journalist Eskinder Nega, werd opgepakt en zat in dezelfde gevangenis. Sinds hun arrestatie hadden ze elkaar maar enkele keren kunnen zien. Serkalem werd beschuldigd van verraad, smaad aan de grondwet en aanzetten tot gewapende samenzwering. Als de rechtbank haar schuldig zou bevinden, zou ze mogelijk de doodstraf krijgen. En eigenlijk zat ze in de gevangenis omwille van haar mening en het uitoefenen van haar volledig legitieme beroepsactiviteit als journalist en uitgever.
Serkalem Fasil werd vrijgelaten op presidentieel verzoek, op 10 april 2007, samen met haar echtgenoot en 27 anderen.


Uit het jaarrapport 2010 van Amnesty International (2009)
Doodstraf: wordt gehandhaafd.
Levensverwachting: 54,7 jaar.
Sterftecijfer onder 5 jaar (m/v): 138/124 per 1000.
Alfabetisme onder volwassenen: 35,9 %.

De vrijheid van vereniging en van meningsuiting en het werk van mensenrechtengroepen werden beperkt door nieuwe wetten die in de eerste helft van het jaar werden geïntroduceerd. Mensenrechtenverdedigers werden lastiggevallen en sommigen van hen ontvluchtten het land om arrestatie en detentie te voorkomen.
De leider van de oppositiepartij, Birtukan Mideksa, die in december 2008 opnieuw werd gearresteerd, zat nog steeds in de gevangenis, waar hij een levenslange gevangenisstraf uitzit.
Zo’n 26 mensen werden in november veroordeeld in het proces tegen meer dan dertig voormalige militaire officieren en partijleiders van Ginbot 7, waarin ze werden beschuldigd van het beramen van een gewapende aanval op de regering.
Ethiopische veiligheidstroepen arresteerden nog steeds periodiek politieke leiders en zakenmensen van Oromo-afkomst en hun familieleden; ze werden vaak voor lange tijd gedetineerd, soms zonder aanklacht.
In de regio Somali (bekend onder de naam Ogaden) vonden nog steeds sporadische gevechten plaats tussen de Ethiopische Nationale Verdedigingstroepen (ENDF) en de gewapende oppositie van het Nationaal Bevrijdingsfront van Ogaden (ONLF).
Vanwege hevige droogte hadden zo’n 6,2 miljoen Ethiopiërs, vooral in de regio Somali, behoefte aan noodhulp.
De internationale donorhulp voor humanitaire operaties was onvoldoende.


Slag om de blauwe Nijl
Onlangs wees Ethiopië de eis van Egypte af om de bouwplannen van zijn megadam op de Blauwe Nijl op te schorten. Die dam moet immers bijdragen aan de groeiende energiebehoefte van Ethiopië. Het Ethiopische 'nee' luidde de zoveelste minder prettige wending in een aanzwellend oud waterdispuut tussen beiden landen in.
Dat conflict gaat terug tot een koloniaal verdrag uit 1929 tussen Egypte en de voormalige Oost-Afrikaanse Britse kolonies. Daarbij kreeg Egypte het leeuwendeel van het Blauwe-Nijlwater, waarvan nochtans meer dan tachtig procent afkomstig is uit Ethiopië. Een nieuw verdrag in 1959 gaf Egypte waterrechten voor liefst 66 procent, Soedan kreeg de rest. Ethiopië en de andere Nijlanden - Burundi, Kenia, Rwanda, Tanzania en Oeganda - begonnen in 1999 een dialoog om het koloniale waterverdrag opnieuw te bespreken en hun deel van de koek te krijgen. Mogelijke scenario's worden echter steevast door zowel Egypte als Soedan, beide zeer afhankelijk van het Nijlwater, geweigerd.
Egypte mag dan dreigende taal spreken en nu ook de diplomatieke hulp van Saoedi-Arabië en andere Golfvrienden inroepen, een wateroorlog is in niemands belang. Beide landen kampen immers met een wankele binnenlandse situatie en gespannen relaties in de regio.

Oromo en Tigray
Ethiopië is een federale staat, vrij strak uitgetekend volgens de bestaande etnische scheidslijnen. De hoofdstad ligt in het hart van Oromo-land, de grootste bevolkingsgroep. Maar de politieke macht is in handen van een minderheidsgroep: de Tigray uit het noorden van Ethiopië. Nadat het Tigrayan People's Liberation Front (TPLF), weliswaar samen met andere rebellengroepen, zoals het Oroma Liberation Front (OLF), de vorige dictator had verjaagd, werd de democratie ingesteld. Er werd een federale staat gecreëerd en alle naties en nationaliteiten kregen (op papier) het recht op zelfbeschikking en zelfs op onafhankelijkheid, als ze daartoe zouden besluiten, maar de facto domineert de oude garde van het TPLF-rebellenfront al sinds 25 jaar de politiek in heel het land. Zij zit in  coalitie met drie andere organisaties, van verschillende etnische achtergronden en verenigd in de regeringspartij EPRDF (Ethiopian People's Revolutionary Democratic Front). In werkelijkheid zijn deze organisaties creaties van TPLF, een poging om de veel invloedrijkere groeperingen, zoals het Oromo Liberation Front eertijds, buitenspel te zetten. Geen enkele oppositiepartij waagt het bijvoorbeeld nog écht campagne te voeren, nadat de EPRDF in 2005 een fikse nederlaag had geleden bij de toen vrije verkiezingen. Uit ongenoegen omdat het zelfs in Addis Abeba het onderspit moest delven, werden oppositieleiders opgesloten en vervolgd en werd de repressie opgevoerd. Vandaag kan iedereen, onder het mom van contraterreurwetten worden vervolgd -het OLF is bijvoorbeeld tot verboden organisatie verklaard. De Ethiopische overheid luistert bovendien het gsm- en internetverkeer van haar onderdanen af. Dat is des te eenvoudiger daar slechts één provider het monopolie heeft over alle telefonieverkeer.
Meles Zenawi, die in 2012 in een Brussels ziekenhuis stierf, liet zich ooit ontvallen dat mensenrechten geen voorwaarde zijn voor ontwikkeling: groeien kan een land ook zonder basisvrijheden! Al voegde hij eraan toe dat de levensduur van het model ten slotte ondermijnd kan worden door de roep om democratie en een betere toekomst. Voorlopig lijkt zijn opvolger, Hailmemariam Desalegn, die raad alvast in de wind te slaan. Sinds de stalinistische score tijdens de jongste stembusgang in 2015 staat de wettelijk erkende oppositie helemaal buitenspel: het EPRDF heeft eenvoudigweg alle parlementszetels.
Werken aan Afrika's grootste waterkrachtcentrale in wording moeten de getraumatiseerde bevolking een hart onder de riem steken, de oude glorie herstellen en vooral zorgen voor de broodnodige energie om de gestage groei aan te drijven. Onder het huidige regime zijn democratie en goed bestuur echter vaak niet meer dan woorden in de wind: opposanten worden opgesloten en gefolterd, mobiele communicatie wordt door de overheid gecontroleerd, vrijheid van meningsuiting wordt slechts gedoogd zolang het niet over politiek gaat. Wettelijk gezien had de regering het volste recht om zo'n plan uit te voeren, want in Ethiopië is alle grond immers van de staat: die mag dus mensen onteigenen voor nationale doeleinden. Alleen stootte het plan veel Oromo tegen de borst, omdat ze vreesden voor de integriteit van hun deelstaat Oromia.

Ethiopië is vandaag een van de snelst groeiende economieën te wereld. Een decennium lang nam het BBP toe met gemiddeld 10 procent per jaar -al gewagen goed geïnformeerde professoren van maximaal 8,8 procent. Door de bouw van (spoor)wegen en waterkrachtcentrales, door intensieve landbouw en het aantrekken van particuliere investeerders probeert het land de schande van het verleden af te werpen -met voorop de hongersnood van 1984. Tegen 2025 wil Ethiopië van een arm, donorafhankelijk land uitgroeien tot een middeninkomenland.
Daarom vindt de regering van zichzelf dat ze het recht en de plicht heeft om met strakke hand vorm te geven aan een soort ontwikkelingskapitalisme. Een beetje zoals in het naoorlogse Taiwan of het huidige China gaat de Ethiopische overheid kernsectoren (energie, communicatie, leger, grootschalige commerciële landbouw) sturen en krijgen alleen privé-investeerders speling op andere gebieden, zoals de stadstrein in Addis Abeba en de Grand Ethiopian Renaissance Dam, de controversiële dam op de blauwe Nijl. 
Sinds november 2015 staat Ethiopië, gastheer van de Afrikaanse Unie en lange tijd gezien als een baken van stabiliteit in de Hoorn van Afrika, in rep en roer. Toen vorig jaar de regering zonder veel overleg de hoofdstad Addis Abeba wilde uitbreiden en daarvoor grond van Oromo-boeren inpikte, sloeg de vlam in de pan. Het verzet sloeg het jaar erop over naar de Amhara-regio. Bij manifestaties kwamen duizenden mensen op straat, ondanks de harde repressie door de ordediensten.
Volgens Human Rights Watch zouden sindsdien honderden (en wellicht meer dan duizend) Ethiopiërs omgekomen zijn en tienduizend opgepakt. De Olympische atleet Feyisa Lelisa kruiste voor de camera's in Rio zijn armen, een verwijzing naar het veelgemaakte protestgebaar in Ethiopië, en durft sindsdien het land niet meer in.
De vele protestbewegingen ontstaan niet altijd uit dezelfde motieven. In het overwegend rurale Oromia eist men onder meer recht van spreken, de vrijlating van de vele gewetensgevangenen of wordt er betoogd tegen de jarenlange achterstelling, bijvoorbeeld in overheidsinstellingen. In de centraal gelegen Amhara-regio, waar vooral de grotere steden in oproer waren of zijn, is het overwicht van Tigray binnen de politiek dan weer dé doorn in het oog. En toch is van een regelrecht etnisch conflict lang geen sprake. Ook is het zo dat op lokaal niveau Ethiopië inderdaad ervaring heeft met democratische rechtspraak, al lang voor de moderne staat, en ook de traditionele besluitvorming, zoals de gaadaa van de Oromo, is eigenlijk heel democratisch.
Ondertussen wil het geweld maar niet bekoelen, noch van overheidswege, noch vanwege de manifestanten, die steeds luider roepen dat het TPF weg moet. Dat inwoners in de Amhara-regio nooit hun traditionele geweren hebben ingeleverd, maakt de situatie er alleen maar explosiever op.

Landbouw anno 2018
Ethiopië heeft voldoende rivieren om de vlakten te bevloeien. Bovendien is het klimaat gevarieerd genoeg om heel diverse gewassen te kunnen telen, soms met meerdere oogsten per jaar. Niettemin blijft de landbouw erg afhankelijk van regen en als het regenseizoen uitblijft, staat er nog steeds te weinig tarwe of gerst, naast teff, het basisvoedsel. Ook graast er hoe langer hoe meer vee, met kleinere percelen en meer druk op het ecosysteem tot gevolg.
Onder Hailie Selassie werd er wel geëxperimenteerd met zaden en plantafstanden, maar dat leverde weinig op. De bevolking ging toen bomen omhakken voor meer akkerland, maar daardoor erodeerde de bodem en raakten de watervoorraden uitgeput. En daar kwam nog bij dat tot in 1975 een feodaal systeem in voege was: zo moesten de boeren als echte lijfeigenen een derde van hun oogst afstaan aan de heersende klasse. Terwijl de export van graan aldus toenam, stierven de boeren van de honger. Vele duizenden boeren werden trouwens gewapenderhand van hun land verdreven en gedeporteerd naar meer zuidelijke gronden waar nog veel water voorradig was. De achterblijvers moesten het dan maar rooien met een steeds sterieler wordende bodem, met de gekende gevolgen.
In de jaren 1984-1985 stierven honderdduizenden Ethiopiërs van de honger. Tigray werd toen zwaar getroffen, maar doet het vandaag opvallend goed en dat zonder tractors of de hulp van buitenlandse agrobedrijven. De noordelijke provincies worden herbebost, terraslandbouw wordt geïnstalleerd, er worden dammen en vijvers aangelegd en de nog redelijk primitieve landbouw-met-os-en-ploeg wordt geïntensiveerd. Dit alles gebeurt in de nasleep van dat nationale trauma. Het land werd in zijn geheel helemaal anders verdeeld en iedereen kreeg nu een drietal akkertjes voor een grootte van 1 ha. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) installeerde een programma: boeren uit Tigray die hulpbehoevend waren of gratis gemeenschapswerk gingen verrichten, konden rekenen op voedselhulp -graan uit andere streken of het buitenland. Later werd het programma overgenomen door de autocratische regeringspartij van het EPRDF (Ethiopisch Volksrevolutionair Democratisch Front.
Ondertussen is de landbouw meer een totaalpakket geworden. Zo wordt bijvoorbeeld het vee langer op stal gehouden om de productie te verbeteren. De mest wordt gerecycleerd. Er is nu intensivering, zij het gewoonlijk nog met handenarbeid. Boeren die in 1994 nog maar 2 keer per dag aten, hebben nu 3 maaltijden per dag...
Ook cijfers van de FAO wijzen op een duidelijke trend: tussen 1961 en 2011 is de graanproductie gestegen van 4,2 miljoen tot 17,8 miljoen ton, met een sterke inzinking in de jaren-80. Ondanks de forse bevolkingsaangroei steeg de opbrengst per persoon.
Maar er zijn ook nadelen. Zo dringt de overheid te pas en te onpas aan op het gebruik van (dure) kunstmest. Als de boeren die meststoffen niet kopen, krijgen ze misschien ook geen voedselhulp als de regens uitblijven. Of nog: in het zuiden wordt er al te vaak te nonchalant omgesprongen met de vruchtbare grond, waardoor ook daar de bodem dreigt uitgeput te geraken. Neem nu de streek rond het Abaya-meer: die wordt zodanig blootgesteld aan degradatie dat het tot een ecologische ramp zal leiden en zo kan Ethiopië binnen 15 jaar voor een nieuwe hongersnood staan! Andere regio's doen het, mede door conflicten, nog slechter (Somali, Oromo).

Sind 2007 heeft de EPRDF massaal grond geleasd aan buitenlanders, vooral dan Ethiopische hooglanders die naar het buitenland getrokken waren, of Indiase bedrijven die meer grond kopen dan ze eigenlijk aankunnen. Slechts een paar succesverhalen hier, zoals bloemenbedrijven die exporteren naar Europa. Het zijn grote waterverspillers, maar ze doen het nog altijd beter dan de telers van de drug qat, na koffie het belangrijkste exportproduct van het land.


regio's!


Lake Tana
Vrijwilligers uit Addis Abeba en de omgeving verzamelen zich aan de oevers van Lake Tana voor de strijd tegen de waterhyacint. Deze plant, een zogeheten exoot voor Ethiopië, overwoekert het meer en bedreigt het waterleven en de visserij. In 2012 bedekte de plant ruim 20.000 ha wateroppervlak en momenteel is dat al het dubbele.
Tana is het grootste meer van Ethiopië en de bron van de Blauwe Nijl. De opgave van de vrijwilligers is zwaar: de waterhyacint lijkt immers nagenoeg onverwoestbaar. Elke plant kan tot vijfduizend zaden verspreiden en zich tot dertig jaar schuilhouden. Meer is waarschijnlijk te verwachten van preventie. De plant gedijt immers veel te goed op de stikstof- en fosforconcentraties in het water, die dan weer te maken hebben met slecht waterbeheer.

Seyoum Teshome en Taye Dendea werden in maart 2018 opgepakt omdat ze kritiek hadden op de regering. Beiden brachten daarom al eerder tijd in de gevangenis door. Teshome schreef verschillende kritische blogs, ook op de website van Amnesty International. Hij vertelde daarin hoe hij werd gemarteld in de gevangenis. Dendea werd gearresteerd nadat hij in een radio-interview had gezegd dat het leger op 8 maart van plan was vijftien burgers te doden. De overheid beweerde dat de aanval een ongelukje was, te wijten aan een fout van de inlichtingendienst.
In Ethiopië heerst de noodtoestand. Op 15 januari stapte premier Haile Mariam Desalegn op vanwege de aanhoudende onrust en de etnische spanningen, waarbij protesten met geweld werden neergeslagen. Een poging de protesten te stoppen door zesduizend politieke gevangenen vrij te laten werkte niet. Vervolgens werd de noodtoestand uitgeroepen om de orde te bewaren. Maar de maatregel wordt ingezet om kritische stemmen de kop in te drukken.

Docent onterecht vast voor kritisch boek!
De Ethiopische Firew Bekele is docent marketing aan de universiteit. De politie pakte hem op 17 augustus op. Hij zou een boek hebben geschreven waarin hij kritiek uit op de nieuwe premier van Ethiopië. Bekele zegt dat hij alleen maar de schrijver hielp met de publicatie van het boek.
Bekele wordt aangeklaagd voor het aanzetten tot terrorisme hoewel niets in het boek aanzet tot geweld. Volgens zijn advocaat zet de politie hem onder druk om hem te laten bekennen dat hij het boek schreef of om de naam door te geven van de schrijver.

Conflict in Tigray (2021)
Soldaten uit Ethiopië en Eritrea houden al maanden lelijk huis in Tigray. Ethiopische soldaten doden mensen bij de vleet en hopen dat hyena’s de lijken zullen opeten. Ze zeggen zelf dat ze voor elke dode soldaat 5 of 10 dorpelingen zullen ombrengen.
Begin november lanceerde de Ethiopische premier Abiy Ahmed een militair offensief tegen de plaatselijke strijdkrachten van het Tigray’s People’s Liberation Front (TPLF), dat bijna dertig jaar aan de macht geweest was in Ethiopië. Al snel werd duidelijk dat Abiy, die het roer had overgenomen in 2018, niet alleen de Tigray-kopstukken zou straffen, maar de hele bevolking zou meesleuren in een spiraal van geweld en repressie. Maar nog voor de eerste bommen vielen, kampte Tigray al met hongersnood. Onder meer een sprinkhanenplaag verwoestte een groot deel van de gewassen in de regio. Overheidshulp werd volledig stopgezet.
Heel wat mannen zijn gevlucht uit angst om gedood te worden. Ze houden zich schuil in grotten, kloven en bossen. Kerken mijden ze, omdat die vaak worden beschoten. Velen van hen sluiten zich aan bij het verzet.
De regionale hoofdstad Mekelle wordt vandaag als relatief veilig beschouwd. Zeker in vergelijking met andere steden of het platteland, waar heel wat soldaten aanwezig zijn. De bewoners van Mekelle proberen daarom hun familieleden uit de afgelegen gebieden te herbergen. Op hun beurt ruilen de meer welvarende Tigreeërs Mekelle tijdelijk in voor de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba. Sommigen trekken tot tientallen kilometers ver van de steden en gaan naar gebieden waar de troepen van het verzet aanwezig zijn. Hier leven ook vele ontheemde mensen die het oorlogsgeweld zijn ontvlucht.

Volgens de officiële berichtgeving was heel Tigray blij dat premier Abiy Ahmed de openbare orde had hersteld. Maar dat blijkt allerminst uit het bezoek van de Ethiopische president Sahlework Zewdie aan Mekelle, op 7 februari. Verschillende contacten in de stad meldden dat ze niet echt welkom was. Mensen uit het middenveld kwamen niet opdagen.
De president stond erop om overlevenden van seksueel geweld te bezoeken in het plaatselijke ziekenhuis. Hoewel ze door artsen was gewaarschuwd, stormde ze, vergezeld van militairen, de ziekenhuiskamer binnen. Volgens aanwezigen ontstond er grote paniek bij deze vrouwen, die lijden aan posttraumatische stress. Er zijn maar weinig foto’s of beelden openbaar gemaakt over dit bezoek, waarschijnlijk omdat de sfeer zo vijandig was.
Twee dagen na het bezoek brak in Mekelle protest uit. De bewoners werden gedwongen om een vergadering bij te wonen met een delegatie van oudsten en religieuze leiders uit Addis Abeba. Volgens ingewijden was het protest zo hevig, omdat bij de bezoekende delegatie ook de extreem-rechtse Daniel Kibret aanwezig was. Hij is naar verluidt een van Abiys naaste adviseurs.

In Aksum vermoordden Eritrese soldaten in november honderden gelovigen die zich schuil hielden in de kerk van de Heilige Maria van Zion. Dat ook Eritrese milities meevechten met het regeringsleger heeft de Ethiopische regering steeds ontkend. Nochtans zijn er voldoende aanwijzingen en blijkt dat ook uit een uitvoerig rapport dat Amnesty International onlangs over het geweld in Aksum publiceerde. De VS en de EU hebben intussen opgeroepen tot het vertrek van de Eritrese soldaten uit Tigray. Ondertussen is het dodental er opgelopen tot verschillende duizenden. Moorden en verkrachtingen vonden massaal plaats in de kerk, maar ook erbuiten en op het platteland. De soldaten doen wat ze willen… ze vernietigen alles, plunderen, folteren, moorden en verkrachten.