vlag Georgië G E O R G I E Wikipedia Landenweb
Opp.: 69.700 km² (2 x België)    Inw.: 4,6 miljoen (2006)   (67 inw./km²)    Regeringsvorm: republiek    Hoofdstad: Tbilisi   Religie: orthodox, islam

locatie Georgië

Georgië is een land dat geografisch gezien voor het grootste deel in Azië ligt en voor een zeer klein deel ook in Europa (het is daarmee een transcontinentale staat). Het land grenst aan Rusland, Azerbeidzjan, Armenië, Turkije en de Zwarte Zee.
In het noorden vormt de bergketen van de Kaukasus de grens.
Zuid-Georgië bestaat uit de lavaplateaus van de Kleine Kaukasus en heeft heel wat oude vulkaankegels. Maar ook elders is het land heel geaccidenteerd.

Georgië

Politiek Georgië is sinds 27 april 1999 lid van de Raad van Europa en beschouwt zichzelf als een Europees land.
De huidige republiek Georgië is ontstaan bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. De eerste president was Zviad Gamsachoerdia, die echter door een staatsgreep werd afgezet en vervangen door zijn tegenstander Edoeard Sjevardnadze. Abchazië en Zuid-Ossetië vormen echter vazalstaten van Rusland met een eigen regering en met een bevolking die voor een groot deel Russische paspoorten heeft en zorgt er daarmee voor dat de staat Georgië geen echte controle heeft over het land. Er zijn al jaren besprekingen over de situatie aldaar.
Op 22 november 2003 werd Sjevardzadze door een volksopstand onder leiding van oppositieleider Michail Saakasjvili verdreven. Op 23 november nam hij ontslag. Dit wordt in Georgië de Rozenrevolutie genoemd. In afwachting van nieuwe verkiezingen werd parlementsvoorzitter Nino Boerdzjanadze tot interim-president benoemd, waarna Saakaasjvili op 4 januari 2004 werd verkozen tot president. Hij wist in 2004 een akkoord te sluiten met Adzjarië, waardoor dit gebied nu weer onder controle staat van Georgië. Zijn populariteit is echter dalende door het voortdurende politieke conflict met Abchazië en de algemene ontevredenheid over werkloosheid, pensioenen en corruptie.
Vanuit Georgië blijven er rapporten binnenkomen over marteling en mishandeling in detentie, vooral om bekentenissen af te dwingen. De politie verhindert dat gedetineerden toegang krijgen tot een advocaat of tot onafhankelijk medisch personeel. Klachten over marteling of mishandeling worden niet of onvoldoende ernstig genomen en de daders blijven ongestraft.

Zowel veroordeelden als gevangenen in voorhechtenis lopen vaak het risico op mishandelingen. Bij onlusten in de gevangenissen treedt de politie buitenmate brutaal op. Zelden of nooit worden politieagenten gestraft voor foltering, mishandeling of overdreven geweld.
Vrouwen zijn heel vaak slachtoffer van huiselijk geweld. De autoriteiten nemen niet genoeg beschermende maatregelen. De daders worden niet voor het gerecht gebracht.
Vakhtang Guchua en Zaali Akobia beweren dat ze door zeker twaalf politieagenten mishandeld zijn. Dit gebeurde in april 2005 in Zugdidi, in het westen van Georgië. De twee mannen werden op 16 juli 2005 vrijgelaten en men liet alle aanklachten tegen hen vallen. De autoriteiten lieten na de aantijgingen van mishandeling te onderzoeken en schadeloosstelling te voorzien voor de slachtoffers.
Op 27 april onderzocht een gerechtsdokter hen. Hij vond heel veel blauwe plekken en schrammen op het lichaam van de twee mannen. Volgens hem waren de kwetsuren veroorzaakt door een bot voorwerp.
Een Amnesty-delegatie bezocht Zaali Akobia in de gevangenis van Zugdidi in mei 2005. Hij vertelde: ".. allemaal droegen ze een masker. Ze begonnen me te slaan. Dan duwden ze de kolf van een geweer in mijn mond en dreigden ermee me te doden tenzij ik een bekentenis ondertekende".
Vakhtang Guchua vertelde aan Amnesty International: "Ze sloegen en schopten me. Ik lag bijna de hele tijd op de grond. Ze wilden een plastiek zak over mijn hoofd trekken, maar ik smeekte hen het niet te doen. Ik heb ernstige longproblemen. Gelukkig deden ze het dan toch niet."
De beide mannen beweren dat de agenten hen wilden doen bekennen dat ze betrokken waren bij de dood van Jamal Narmania, een vertegenwoordiger van de regering in de regio, in juni 2002.
In november 2005 werd er toch iemand opgepakt in verband met deze zaak omdat hij zijn boekje zou te buiten gegaan zijn. Volgens de advocaat van Vakhtang Guchua kwam die persoon op borgtocht vrij in oktober 2006. In september 2007 verklaarde het bureau van de ombudsman dat die agent veroordeeld was tot elf jaar gevangenisstraf en dat zijn zaak in beroep behandeld werd. Maar er is geen enkele poging gedaan om ook de anderen, de gemaskerde agenten, te identificeren.