vlag Haïti H A I T I Wikipedia Landenweb
Opp.: 27.750 km² (9/10 x België)    Inw.: 9 miljoen (2009)   (325 inw./km²)    Regeringsvorm: republiek    Hoofdstad: Port-au-Prince  
Religie: christendom, voodoo

locatie Haïti Haïti

Haïti is een eilandstaat in de Caribische Zee en omvat het westelijke deel van het eiland Hispaniola plus nog een aantal kleinere eilanden (o.a. Île de la Gonâve). Haïti ligt oostelijk van Cuba en grenst in het oosten over 275 kilometer aan de Dominicaanse Republiek.
Haïti heeft een aantal vlakten, maar vooral veel heuvels en bergen. Oorspronkelijk waren er ook heel veel bossen. Deze werden echter platgebrand om landbouwgrond te winnen en om houtskool te maken om op te koken. Inmiddels is er nog maar 2 % van het oorspronkelijke bos over. Deze massale ontbossing van de steile hellingen veroorzaakt modderstromen en erosie. Door dergelijke wanpraktijken komt de landbouw in het gedrang en wordt het land nu extra kwetsbaar voor orkanen en cyclonen. Veel dieren zijn door de ontbossing hun natuurlijk leefgebied kwijtgeraakt en vervolgens uitgestorven. De dierenwereld kent dan ook weinig variatie.

Politiek
In 1804 werd Haïti onafhankelijk, na de Haïtiaanse Revolutie, de enige succesvolle slavenopstand: het was daarmee het eerste onafhankelijke land in Latijns-Amerika en het eerste postkoloniale "zwarte" land ter wereld. Tegenwoordig behoort Haïti echter tot de armste landen ter wereld, is het politiek instabiel en heeft het de laatste jaren vaak te kampen gehad met natuurrampen. Door een aardbeving in begin 2010 werd een groot gedeelte van het land verwoest. Vooral de hoofdstad Port-au-Prince lijdt nog steeds zwaar onder de opgelopen schade.
De periode tussen 1934 en 1957 werd gekenmerkt door instabiliteit. De mulattenelite, de negerbevolking en de door de Amerikanen achtergelaten militaire garde probeerden allemaal invloed te verwerven. Dit leidde tot een snelle opeenvolging van zwakke, corrupte en inefficiënte regimes en presidenten.
Aan deze periode kwam in 1957 een einde met de machtsovername door de Duvaliers. Tussen 1957 en 1986 werd het land geregeerd door achtereenvolgens François Duvalier, ook wel Papa Doc genoemd, en zijn zoon Jean-Claude Duvalier (Baby Doc). Beide regimes brachten veel bloedvergieten met zich mee. Schattingen van het aantal vermoorde Haitianen lopen op tot 50.000 in de 28 jaar dat de Duvaliers aan de macht waren, nog los van de vermoedelijk tienduizenden slachtoffers van martelingen en verkrachtingen. In 1986 werd de dictatuur omvergeworpen en daarna volgden de militaire staatsgrepen elkaar op.

In 1991 werd Jean-Bertrand Aristide gekozen in een als democratisch beschouwde stemming. Hij werd echter afgezet op 30 september 1991, bijna acht maanden na zijn inauguratie als president. In de jaren na deze coup berustte het gezag bij een militaire junta onder leiding van Raoul Cédras.
Na interventie van de Verenigde Staten en enkele andere landen (met steun vanuit de Verenigde Naties) kwam Aristide in 1994 weer aan de macht en in 2000 werd hij herkozen als president. Zijn bewind werd eveneens gekarakteriseerd door corruptie, repressie en interne machtsstrijd. Enkele door Aristide genomen maatregelen, zoals het optrekken van het algemeen minimumloon, vielen niet in goede aarde bij de Verenigde Staten, Frankrijk en Canada.
Kort daarop ontstond er een rebellie waarbij rebellen zeer snel terrein wonnen op de Haïtiaanse ordediensten. Aristide had uit vrees voor een staatsgreep jaren voordien het leger ontbonden, waardoor Haïti enkel een politieapparaat had dat bovendien slechts over één helikopter beschikte. Inmiddels had Aristide een internationale oproep gelanceerd om zo snel mogelijk VN-troepen te sturen. Door interventie van Frankrijk en de Verenigde Staten kwamen deze echter pas aan toen het te laat was en de rebellen Haïti haast volledig in handen hadden. Aristide had de keuze tussen geliquideerd worden of het land te worden uitgevlogen door de Verenigde Staten en koos voor dat laatste. Veel partijgenoten hadden deze keuze niet en werden vermoord of doken onder.
In 2006 werd René Préval gekozen tot president. Het uitoefenen van regeringsmacht bleef echter moeilijk.

Traditioneel is zeer veel macht geconcentreerd in handen van de president. Velen proberen deze macht met alle middelen, waaronder geweld, te krijgen en te behouden. Vele presidenten gingen over tot zelfverrijking en probeerden langer aan de macht te blijven dan juridisch was toegestaan. Ras is een belangrijke factor in de politiek. Het presidentschap wordt afwisselend bekleed door mulatten en zwarten.
Haïti is een voorbeeld van een mislukte staat, waarin de overheid maar een kleine rol speelt en niet het volledige grondgebied onder controle heeft. De overheid is inefficiënt en deels corrupt. Haïti is een van de corruptste landen in de wereld volgens de corruptie-index. Politie en justitie functioneren slecht, waardoor mensenrechtenschendingen, drugshandel, bendes en ontvoeringen veel ruimte krijgen. De internationale gemeenschap dringt aan op opbouw van staatsstructuren en rechtsstaat, maar dit proces verloopt moeizaam.

Oorspronkelijk werd het land bevolkt door indianen. De huidige bevolking van Haïti stamt grotendeels af van de Afrikanen die als slaven naar het land werden gebracht en spreekt Creools, een op Frans gebaseerde taal. Daarnaast is er een kleine Franstalige groep van mulatten, nakomelingen van meestal een Franse vader en zwarte moeder: zij nemen de belangrijkste posities in het land in en vormen aldus de elite. Van oudsher zijn er veel spanningen tussen de mulatten en de zwarte meerderheid van de bevolking. Omdat het merendeel van de bevolking oorspronkelijk uit Afrika stamt, draagt het land nog steeds een Afrikaans karakter.

De bevolking groeit zeer snel aan. Er is veel kindersterfte en analfabetisme, aids is wijdverspreid. Veel mensen verlaten het platteland en gaan in de steden wonen. Als gevolg van de armoede en de onrustige situatie waarin het land verkeert, is de emigratie vanuit Haïti, vooral naar de VS en de Dominicaanse republiek, de laatste decennia aanzienlijk toegenomen.

De aardbeving van 12 januari 2010 trof Haïti met een kracht van 7,0 op de schaal van Richter. Een tsunami-alarm werd afgegeven voor Haïti en omliggende eilanden, maar werd later weer ingetrokken. De beving werd gevolgd door meerdere naschokken, met op 20 januari een zeer grote naschok van 6,1. Bijna 2 miljoen mensen werden dakloos en tussen 150.000 en 200.000 vonden de dood.
Nu, een jaar later, is de toestand er niet echt op verbeterd: de wederopbouw is nog lang geen feit en nog steeds wonen honderdduizenden mensen in noodkampen.
De veiligheid in deze kampen wordt omzeggens nergens verzekerd: overvallen en verkrachtingen zijn schering en inslag. Onderzoek naar de misdaden is nauwelijks gedaan. Onderzoekers van Amnesty International stelden vast dat seksueel geweld niet eens gemeld wordt bij de officiële instanties. De vrouwen en meisjes zijn te bang om formeel klacht in te dienen bij de politie omdat de daders vaak in hetzelfde kamp of in de nabije omgeving wonen.


Uit het jaarrapport 2010 van Amnesty International (2009)
Doodstraf: afgeschaft voor alle misdrijven.
Levensverwachting: 61 jaar.
Sterftecijfer onder 5 jaar (m/v): 90/80 per 1000.
Alfabetisme onder volwassenen: 62,1 %.

In het hele land heerste bittere armoede, waardoor miljoenen Haïtianen verstoken bleven van allerlei mensenrechten. Geweld tegen vrouwen en meisjes was aan de orde van de dag. Veel mensen namen het recht in eigen hand en lynchpartijen kwamen veel voor. De schuldigen werden zelden voor de rechter gebracht.
Er waren berichten over mishandeling en willekeurige arrestaties en moordpartijen door overheidsfunctionarissen. Volgens de VN kwamen de gevangenisomstandigheden vaak neer op wrede en onterende behandeling of bestraffing.
Talloze mensen overleden op zee toen ze probeerden Haïti te verlaten, tijdens boottochten die op touw waren gezet door mensenhandelaars.
Duizenden kinderen die in het huishouden werkten, liepen groot gevaar te worden mishandeld en misbruikt.


Straatgevechten in 2019
Al maandenlang zien de Haïtianen hun koopkracht gestaag dalen: de nationale munt is gedevalueerd, de brandstofprijzen zijn enorm gestegen. Een sociaal-economische crisis die ook de volksgezondheid in het gedrang brengt.
In de eerste drie maanden van het jaar behandelden de teams van Artsen zonder Grenzen 237 mensen met schotwonden in het spoedcentum van Martissant, een sloppenwijk in de hoofdstad. Wapengeweld en straatgevechten waren inderdaad heel hevig geworden.
Normaal zijn de straten van Port-au-Prince druk en levendig, maar nu zijn ze gebarricadeerd en compleet leeg. Overal zijn er immers veiligheidsproblemen.
In juni werd bij diverse conflicten en demonstraties om het ontslag van president Jovenel Moïse geschreeuwd. Bij de ongeregeldheden kwamen twee betogers om. De Rooms-katholieke bisschoppen van het land stelden zich achter de demonstranten. In een brief schreven ze dat de corruptie in het land is uitgegroeid tot "georganiseerd bedrog". Ze vroegen de regering om te luisteren naar het volk.