vlag Libië L I B I E Wikipedia Landenweb
Opp.: 1.759.540 km² (59 x België)    Inw.: 6,3 miljoen (2009)   (4 inw./km²)    Regeringsvorm: Jamahiriyya (regering door de massa's)
Hoofdstad: Tripoli   Religie: islam

locatie Libië Libië

Libië is een land in Noord-Afrika, grenzend in het westen aan Tunesië en Algerije, in het oosten aan Egypte, in het zuiden aan Niger en Tsjaad, in het zuidoosten aan Soedan en in het noorden aan de Middellandse Zee.
Een groot deel van het grondgebied in het zuiden van het land is onderdeel van de Sahara. Libië heeft geen meren of andere wateren van betekenis. Men werkt echter aan een project om water dat zich onder de Sahara bevindt, in een soort kunstmatige rivier om te zetten die steden aan de kust van water kan voorzien.
In het noorden heerst een Middellandse Zeeklimaat, zuidelijker een droog woestijnklimaat. Vandaar ook dat de belangrijkste steden bijna allemaal aan de noordkust liggen.

Politiek
De Libische staatsvorm is van een compleet andere opzet dan in andere republieken. Ghadaffi zegt dat Libië een "zuiver socialistische staat" is, maar in feite zijn de formele overheidsinstituten hier en daar vaag gedefinieerd. Ghadaffi zelf is officieel niet president of premier van het land, maar beschrijft zichzelf als een soort "gids" die het Libische volk helpt het socialisme te realiseren. Libië heeft een semi-grondwet (1976) en de wetten van het land zijn afgeleid van het socialisme, de islamitische wet, de sharia en van Ghadaffi's "Groene Boekje" van politieke filosofie. Libië is formeel een naar het socialisme gevormde staat.
In de praktijk kan Libië evenwel gezien worden als een dictatuur, met Muammar Ghadaffi (Gids van de Revolutie) aan het hoofd: hij vaardigt decreten uit met hulp van een kleine kliek van militaire en politieke ambtenaren.
Libië wordt ervan beschuldigd op grote schaal de mensenrechten te schenden. De overheid zou tevens het internationale terrorisme sponsoren.

Mensen die op de vlucht zijn voor vervolging en gewapende conflicten in eigen land, worden op weg naar Europa opgesloten en gefolterd in Libië. Toch werken de Europese Unie en haar lidstaten samen met Libië om de migratiestroom vanuit Libië te controleren. Het is onaanvaardbaar dat de EU-lidstaten de aanhoudende mensenrechtenschendingen in Libië negeren wanneer zij onderhandelen over samenwerking.
In een nieuw rapport beschrijft Amnesty International hoe jaarlijks tienduizenden mensen uit Afrikaanse landen zoals Somalië hun land ontvluchten en op zoek gaan naar bescherming. Ze ondernemen een lange en gevaarlijke tocht door landen zoals Libië en besteden vaak al hun spaargeld aan een risicovolle reis via de Middellandse Zee op zoek naar veiligheid en bescherming in Europa. In Libië genieten asielzoekers en vluchtelingen geen enkele vorm van bescherming. Libië heeft het VN-Vluchtelingenverdrag van 1951 niet ondertekend. Een asielprocedure is er volledig onbestaande.
Vluchtelingen, asielzoekers en migranten leven er voortdurend met de angst opgepakt en opgesloten te worden. Er is ook sprake van foltering en mishandeling en dit op systematische wijze. Bewakers slaan de gedetineerden regelmatig met metalen staven of stokken. Personen die klagen over de leefomstandigheden of die om medische hulp vragen, worden mishandeld of gestraft.
Hoewel de situatie in Libië al lang gekend is, kwamen de Europese Commissie en de Libische autoriteiten in oktober overeen om tot 2013 "samen te werken" omtrent het beheer van migratiestromen en grenscontroles. De EU betaalt Libië hiervoor 50 miljoen euro. Ondertussen onderhandelen de EU en Libië ook verder over een ruimer "Kaderakkoord".
Akkoorden met Libië in het domein van asiel en migratie moeten de rechten van asielzoekers, vluchtelingen en migranten respecteren en moeten voorzien in afdoende beschermingsstandaarden, niet alleen op papier maar zeker ook in de praktijk.
Zoek- en reddingsoperaties moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de mensenrechten en het internationaal vluchtelingenrecht.

Na de omwenteling in Tunesië in december 2010 en de geslaagde volksopstand in Egypte in januari gingen op 16 februari ook in Libië tienduizenden mensen de straat op tegen het bewind van Qadhafi. Bij onlusten in diverse steden vielen waarschijnlijk meer dan 1000 doden. Het verzet vond aanvankelijk plaats in het noordoosten van Libië, in en rond Benghazi, later ook in het noordwesten van het land waar Qadhafi's invloed geringer is dan in de hoofdstad. Hoewel via Al-Jazeera en telefoongesprekken de wereld geïnformeerd werd over de revolte in Benghazi, bleef de situatie onduidelijk voor westerse media omdat het regime de toegang tot het opstandige gebied aan journalisten verboden had.
Later konden dokters en ooggetuigen overal extreem geweld vaststellen, gepleegd door Afrikaanse huurlingen, het leger en de oproerpolitie. Sommige militairen kozen daarop de zijde van de opstandelingen.
Op 17 maart besloot de VN-veiligheidsraad dat er moest worden ingegrepen in Libië. Er werd voor een resolutie gestemd die militair ingrijpen mogelijk maakte. Frankrijk en Groot-Brittannië namen het voortouw. Deze resolutie zorgde ervoor dat het luchtruim boven Libië een "no-flyzone" werd. De coalitielegers vernietigden spoedig het Libisch luchtafweergeschut en legervoertuigen die dreigden de rebellen aan te vallen.

Op zondag 21 augustus 2011 bereikten de opstandelingen de voorsteden van Tripoli. In de nacht van zondag op maandag bereikten de opstandelingen vervolgens Tripoli, waar zware gevechten plaatsvonden. Op dinsdag 23 augustus 2011 werd Bab al-Azizia, Al-Qadhafi's regeringscentrum, door de opstandelingen ingenomen. Al-Qadhafi bleef echter onvindbaar.
Op 20 oktober 2011 werd de stad Sirte ingenomen. Op dezelfde dag maakte een woordvoerder van de Nationale Overgangsraad bekend dat al-Qadhafi zou zijn gevangengenomen. Later meldde Abdul Hakim Belhaj, een bevelhebber van de rebellen, dat Al-Qadhafi aan zijn verwondingen zou zijn overleden.


Uit het jaarrapport 2010 van Amnesty International (over het jaar 2009)
Doodstraf: gehandhaafd.
Levensverwachting: 73,8 jaar.
Sterftecijfer onder 5 jaar (m/v): 20/19 per 1000.
Alfabetisme onder volwassenen: 86,8 %.

De vrijheid van meningsuiting, van vereniging en van vergadering lag ernstig aan banden en de autoriteiten drukten "andere" meningen de kop in. Mensen die zich kritisch uitlieten over het mensenrechtenbeleid van de regering werden bestraft.
Voormalige gedetineerden in Guantánamo Bay, die door de Amerikaanse autoriteiten waren teruggestuurd naar Libië, zaten nog altijd in hechtenis. Een van hen overleed in gevangenschap, kennelijk na zelfmoord te hebben gepleegd.
Buitenlanders die ervan werden verdacht illegaal in het land te verblijven, onder wie vluchtelingen en asielzoekers, werden gedetineerd en mishandeld.
Een officieel onderzoek ging van start naar de moord op gevangenen in de Abu Salim-gevangenis in 1996, maar hierover werden geen verdere mededelingen verstrekt. Nabestaanden van slachtoffers die hadden geprobeerd de waarheid boven tafel te krijgen, werden gearresteerd.
Honderden gedwongen verdwijningen en andere ernstige mensenrechtenschendingen begaan in de jaren zeventig, tachtig en negentig waren nog altijd niet opgehelderd en de Binnenlandse Veiligheidsdienst (ISA), die betrokken was bij deze schendingen, kon nog altijd ongestraft te werk gaan.