vlag Mali M A L I Wikipedia Landenweb
Opp.: 1.240.192 km² (40 x België)      Inw.: 12,7 miljoen (2009)   (10 inw./km²)      Regeringsvorm: republiek      Hoofdstad: Bamako     Religie: islam

locatie Mali

Mali is een Afrikaans land ten zuiden van de Sahara. Het is volledig afgesloten van de zee en wordt begrensd door Mauritanië, Algerije, Niger, Burkina Faso, Ivoorkust, Guinee en Senegal.
Mali bestaat voor 70% uit woestijn of semiwoestijn (de Sahel), vooral in het centrum en het noorden.
Het land is voornamelijk vlak. In het hoogland van de Sahara vindt men veel wadi's (droge valleien, waar vroeger rivieren vloeiden). De hoogste berg van het land is de Hombori Tondo (1155 meter).
Het noorden van Mali heeft een woestijnklimaat en er is praktisch het hele jaar door geen regenval. In het zuiden is landbouw wel mogelijk: daar loopt het regenseizoen van mei tot oktober.
De Sahel droogt steeds meer uit en wordt langzaam onderdeel van de Sahara. In de jaren-70 en -80 werd Mali geplaagd door ernstige watertekorten en droogtes.

Mali

Politiek
Mali is een van de armste landen ter wereld. Meer dan 10% van de inwoners woont in en rond de hoofdstad.
In de jaren 90 woedde in het noorden van het land een opstand van de Toeareg. Deze opstand had oorspronkelijk een onafhankelijke Toeareg-staat tot doel. Na een eerste vredesverdrag, het Pacte National, gesloten in 1992, werd dit doel omgezet in meer autonomie voor het Noorden en een gedecentraliseerde overheid. In 1994 ontaardde het conflict echter in interne gevechten tussen verschillende Toeareg-stammen onderling en tussen de Toeareg- en de Songhai-bevolking, waarbij veel burgerslachtoffers vielen.
In 1996 keerde de vrede terug, na een langdurig proces van verzoening tussen de verschillende stammen en bevolkingsgroepen. Op 26 maart zouden alle rebellenbewegingen zich formeel ontbinden. De decentralisering van het bestuur en de politiek in Mali werd in 1999 voltooid.
Na tien jaar vrede laaide de strijd in mei 2006 kort weer op. De ex-rebellen eisten de volledige uitvoering van het oorspronkelijke Pacte National uit 1992, waarvan delen nog steeds niet waren uitgevoerd.

In 1992 werden voor het eerst sinds de jaren 40 weer vrije verkiezingen gehouden.
Na zijn herverkiezing in 1997 voerde Alpha Oumar Konaré politieke en economische hervormingen door en bond hij de strijd aan met corruptie.
Op 12 mei 2002 werd hij opgevolgd door de partij-onafhankelijke kandidaat en voormalig luitenant-kolonel Amadou Toumani Touré. Hij werd in april 2007 voor een tweede termijn herkozen.

Op 12 mei 2002 werd president Konaré opgevolgd door de onafhankelijke kandidaat en voormalig luitenant-kolonel Amadou Toumani Touré, de architect van de vrede en hervormingen in 1992. In april 2007 werd Touré voor een tweede termijn verkozen. Onder zijn bewind werd Mali vaak gezien als het goede voorbeeld van democratie in West-Afrika.

De Toearegs in het noorden hebben sinds de jaren negentig een speciale bestuurlijke zone. Er waren wel voortdurend problemen tussen de regering en gewapende fracties van deze Toearegs. Bij gevechten met deze opstandelingen vielen verschillende doden.
De Toearegs trekken van oudsher rond met geiten en kamelen. Toen de droogte in de jaren zeventig van de vorige eeuw toesloeg in de Sahel, trokken jongeren naar Libië, door de olierijkdom het welvarendste land van Afrika. De Libische leider Moammar Khaddafi bood de migranten een baan aan in zijn leger. Door geld naar huis te sturen konden de Toearegs hun achtergebleven familie een beter leven geven. De opstand in Libië veranderde alles. Honderden Toearegs deserteerden. De soldaten plunderden wapendepots en brachten het materiaal over naar Mali. Al sinds de onafhankelijkheid van Frankrijk in 1960 klagen de Toearegs dat de regering van Mali hen discrimineert. Het was nu tijd om daar een eind aan te maken...

Eind 2011 werkten deze ex-soldaten mee aan de verzetsbeweging MNLA (Mouvement National pour la Liberation de l'Azawad) die strijdt voor onafhankelijkheid van Azawad, een groot woestijngebied in het noorden en westen van Mali.
In januari 2012 was er sprake van drie gevechtsfronten en hadden de rebellen aanzienlijke successen geboekt. Duizenden inwoners sloegen op de vlucht voor de gevechten en tientallen mensen werden gedood. Bovendien is er sprake van terreur door een Noord-Afrikaanse tak van Al Qaida.
Op 21 maart 2012 kwam het tot ongeregeldheden bij het gebouw van de staatsomroep: militairen aldaar eisten betere bewapening om zich te verweren tegen de rebellen. Dit resulteerde de dag daarop in een staatsgreep door een groep die zich het Nationaal Comité voor het Herstel van de Democratie en de Republiek (CNRDR - Comité National pour la Restauration de la Démocratie et de la République) noemt en onder leiding zou staan van kolonel Amadou Sanogo.
Op 22 maart werd de president afgezet. De Wereldbank, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en de Europese Commissie schortten hun economische steun op. De staatsgreep speelde alvast de rebellerende Toearegs in het noorden in de kaart.

De Malinese president Amadou Toumani Touré nam officieel ontslag op Pasen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken in Burkina Faso trad op als bemiddelaar tussen het regime en de junta. Het kwam tot een akkoord dat moest toelaten de macht aan het volk over te dragen. Dioncounda Traoré werd de nieuwe president.
Alles bijeen was het militaire succes van de Toearegs dus de aanleiding voor de staatsgreep in het zuiden -wat nadien weer leidde tot het uitroepen van een eigen staat Azawad in het noorden op 6 april 2012.

Ondertussen rukten vanuit het noorden de Toereg-rebellen op. In het zuiden waren soldaten aan het muiten geslagen omdat ze vonden dat de inmiddels afgetreden president Toeré ze van te weinig munitie voorzag. Nog in het noorden maakten salafistische groeperingen van de situatie gebruik om hun eisen voor een aparte moslimstaat erdoor te duwen -het salafisme is een fundamentalistische stroming binnen de islam.

Toen de Toearegs het noorden van Mali onder controle kregen, begon de rebellenbeweging de eerste scheuren te vertonen. Iyad ag-Ghali, die jarenlang in het leger van Khaddaffi vocht, richtte zijn eigen beweging Ansar Dine op en volgde een islamistische koers. Hij wou in heel Mali de sharia invoeren. De MNLA, dat een seculiere staat wil, keert zich fel af tegen deze islamisten. In Libië wordt om Ag-Ghali gelachen. Hij was vroeger een losbandig type dat graag bier dronk en naar de disco ging. Dat veranderde zo'n tien jaar geleden, toen hij in contact kwam met islamistische predikers van de Pakistaanse Jamaat Tabligh. Volgens onbevestigde berichten onderhoudt Ag-Ghali nauwe banden met Al Qaeda in de Islamitische Maghreb (AQIM), een organisatie die in het noorden van Mali veel geld verdient met onder meer cocaïnesmokkel en ontvoeringen. De Nederlander Sjaak Rijke, die in november 2011 samen met twee andere toeristen in Timboektoe werd ontvoerd, is in handen van AQIM. De terreurorganisatie, die in de Sahara al meer dan vijftig westerlingen ontvoerde, eist een onbekend bedrag aan losgeld.

"De Toearegs zijn de eerste Berbers met een eigen staat," zegt Ibram Ahmed, die de lokale afdeling van de internationale Berber-organisatie Wereld Amazigh Congres leidt. De Berbers, die zichzelf Amazigh noemen, eisen na jaren onderdrukking hun rechten op. Hun eigen taal, het Tamazight, moet een officiële status krijgen. "Wij Toearegs zijn liberale moslims," zegt Ahmed nog. "Met de fundamentalisten van ag-Ghali willen we niets te maken hebben."

Oppervlakkig gezien kwam de situatie in het noorden van Mali -voorlopig- neer op het volgende: een interne machtsstrijd tussen de Toearegrebellen van de MNLA, de islamisten van Ansar Dine en het AQIM, de lokale afdeling van Al Qaeda. Later mengde ook de Beweging voor Eenheid en Jihad in West-Afrika (MUJAO) zich in de strijd.
In 2012 verslechterde de situatie in het noorden zodanig dat de regering van Frankrijk op 11 januari 2013 besloot tot militair ingrijpen. Azawad

Op 15 januari zond Frankrijk honderden extra soldaten om de Malinese regering te ondersteunen. Samen met de Malinese troepen bereidden ze een aanval op de grond voor -de zogeheten actie Serval.
Ondanks de vele Franse luchtbombardementen slaagden de rebellen erin nog meer terrein te veroveren en een strategisch belangrijk militair kamp in Diabali, ten westen van Mopti, in te nemen.
De Franse interventie kreeg ook steun van de Europese Unie. Volgens Catherine Ashton, de hoge vertegenwoordiger voor het buitenlandse beleid van de Unie, is de situatie in Mali immers ook een bedreiging voor de Europese Unie. Inderdaad vechten de islamitische rebellen niet alleen tegen de overheid, maar maken ze ook gebruik van de ingenomen gebieden om wapens en drugs te smokkelen. De rebellen zouden ook gijzelaars genomen hebben.
Europa zou (voorlopig) enkel ondersteuning bieden onder de vorm van trainingen. De missie zou midden februari van start gaan, ongeveer twee weken eerder dan verwacht. Tegen begin april zouden zo'n 200 Europese "trainers" in Mali moeten zijn.
België stuurde reeds twee C130-transportvliegtuigen en enkele tientallen militairen.
Intussen waren ruim 150.000 Malinezen naar de buurlanden gevlucht.
Na de slag in Konna begin 2013 worden de jihadisten teruggedrongen tot diep in de woestijn. Echter, vanaf 2015 begint een nieuwe groepering zich te roeren in Centraal-Mali, Katibat Macine, zogezegd een lokale afdeling van Ansar Dine.

Anno 2018
Er gaat geen week voorbij zonder aanvallen tegen politie of militaire konvooien. Alleen al in de laatste week van januari stierven 43 mensen in drie aparte aanslagen. En nochtans vechten vier verschillende legers tegen de ongrijpbare vijand. Bij de troepenmacht van de VN, MINUSMA, zijn sinds 2013 al meer dan 150 gesneuvelde blauwhelmen te betreuren.
Tegenwoordig vallen de meeste slachtoffers in het centrale gebied rond Mopti. De nieuwe strijdmacht G5, een coalitie van vijf West-Afrikaanse landen, opende in juli 2017 haar hoofdkwartier in Sévaré, op tien kilometer van Mopti. De stad ziet eruit als een versterkte vesting. Het centrum van de stad mag dan al redelijk veilig zijn, toch neemt het gevoel van angst overal toe. Daar pick-ups en motorfietsen vaak gebruikt worden bij aanslagen, worden ze in bepaalde steden gewoon verboden.
Begin 2017 smolten Ansar Dine in het noorden, Katibat Macina in het centrum en verder nog twee andere jihadistische groepen samen tot Nusrat al-Islam. Mopti lijkt wel de sleutel tot de verovering van heel Mali. Bovendien zocht het eerder blanke noorden al lang een zwarte bondgenoot. Amadou Kouffa bijvoorbeeld uit de regio van Mopti, een man die hoort tot de Peul, in feite de tweederangsburgers van West-Afrika. Daar waar Toearegs halfnomaden zijn en nog reizende scholen hebben, zijn de Peul doorgaans analfabeet en dus heel makkelijk te beïnvloeden. Door het gewelddadig optreden van het leger tegen de Peul, worden deze als het ware tot jihadisme aangezet.
Door de droogte worden de etnische conflicten nog op de spits gedreven. De Peul, veehoeders, en de Dogon, landbouwers, hebben niet veel nodig om elkaar te lijf te gaan, soms met machinegeweren en ander zwaar geschut. En hoe komen de mensen aan al die wapens? Doordat de Toearegs die in het leger van Khadafi vochten, na zijn dood heel wat wapens meevoerden naar Mali. Als we bovendien zien dat Mali de 116de plaats bezet op de mondiale Corruption Perception Index...

Veeteelt en klimaatverandering
In 2006 pakte de FAO (Landbouw- en Voedselorganisatie van de VN) uit met het rapport 'Livestock's long shadow', over de impact van veeteelt op de klimaatverandering. Volgens de studie is minstens 18% van de broeikasgassen afkomstig van de veeteelt. Bovendien wordt er in deze branche te veel beslag gelegd op land en biomassa, die beter voor andere doelen zouden worden aangewend. De NGO Dierenartsen Zonder Grenzen wijst er echter op dat kleinschalige veeteelt wel degelijk zijn belang heeft.
Negentig procent van de veeteelt in Mali is familiaal, kleinschalig en extensief -heel anders dan in de Westerse landen. In Europa eet een rund per dag tot twintig keer meer! De uitstoot van de landbouw is erg beperkt en de schaarse mest verrijkt de bodem. Veeteelt stimuleert het ecologisch systeem en staat in voor voedselzekerheid.

De veranderde regenval verstoort de landbouwcyclus en leidt tot ernstige, soms bloedige, conflicten tussen boeren en herders. Er wordt voortdurend geprobeerd beide partijen enigszins met elkaar te verzoenen, maar makkelijk is het niet. Er bestaat wel al een nationaal adaptatieplan.
Gedragsverandering blijft voorlopig een probleem: mensen moeten leren bomen aan te planten in plaats van ze te kappen en bijvoorbeeld ook bosbranden actief bestrijden.
De trend gaat wel richting agro-ecologie en de vraag naar een eerlijke prijs voor de boer.