vlag Mozambique M O Z A M B I Q U E Wikipedia Landenweb
Opp.: 801.590 km² (26 x België)    Inw.: 21,3 miljoen (2008)  27 inw./km²)    Regeringsvorm: republiek    Hoofdsteden: Maputo   Religie: christendom, islam

locatie Mozambique

Mozambique is een land in het zuidoosten van Afrika. Het grenst aan Tanzania, Malawi, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Swaziland en de Straat van Mozambique (Indische Oceaan), met aan de andere kant het eiland Madagaskar. De kust is 2655 km lang. Dwars door het land stroomt de Zambezi vanuit het buurland Zambia naar de oceaan.
Bijna de helft van het land bestaat uit laagland (lager dan 200 m). Verder wordt de kust in het noorden gekenmerkt door kliffen en rond de Zambezi-delta (8000km²) door uitgestrekte mangrovemoerassen. In het zuiden zijn de riviermondingen zeldzamer. Het laagland gaat in het binnenland langzaam over in een zacht glooiend plateau dat langzaam oploopt tot 1000 m. Op dit plateau liggen enkele bergruggen zoals het Gorongosa-gebergte ten zuiden van de Zambezi.
Het laagland en de plateaus hebben een savanneklimaat met een droge periode in de winter. De Indische oceaan verhoogt de luchtvochtigheid in de kuststreken. Desondanks zijn deze kuststreken in het noorden toch droger dan het binnenland, omdat het binnenland ook neerslag uit stijgingsregens ontvangt. In het zuiden is de kuststrook wel vochtiger dan het binnenland.
In het bergland zijn de gemiddelde temperaturen lager: de hoogste delen hebben een gematigd klimaat. Het zuidelijk binnenland heeft een steppeklimaat.
Het regenseizoen loopt van oktober tot maart.

Mozambique

Politiek
In 1498 ontdekte Vasco da Gama Mozambique op zijn weg naar India. In 1505 kwamen de eerste militaire posten in Sofala. De Portugezen raakten al gauw geïnteresseerd in het goud en ivoor uit het binnenland.
De dekolonisatie verliep gewelddadig omdat de Mozambikanen het slecht hadden onder het koloniale systeem en moesten toezien hoe de Portugezen hun rijkdommen stalen en hen uitbuitten. De vruchtbaarste grond was in bezit van de blanke boeren. Er werden verzetsgroepen gevormd. Het bevrijdingsfront Frelimo voerde tien jaar oorlog tegen de Portugezen. Na de Anjerrevolutie in 1975 verlieten de Portugezen het land vrijwel van de ene op de andere dag. De onafhankelijke Republiek Mozambique werd uitgeroepen op 25 juni 1975.
De marxistisch georiënteerde Frelimo richtte zich op de DDR en de Sovjet-Unie voor economische en ideologische steun. Binnenlands probeerde men Mozambique te veranderen in een volksrepubliek. Al spoedig werd Frelimo zelf geconfronteerd met een verzetsbeweging: Renamo. Deze werd gesteund door Rhodesië, Zuid-Afrika, en de Verenigde Staten. Renamo brandde velden plat en viel bevoorradingstrucks aan. Daarnaast had de droogte van 1983 een verwoestende uitwerking. Tegen het eind van de jaren tachtig was Maputo veranderd in één grote smerige ruïne, terwijl Gorbatsjov Frelimo liet weten dat hij het regime niet langer zou steunen. Niettemin was hij wel van mening dat de Sovjet-Unie recht op een soort betaling had, dus namen de Russen bij hun vertrek het weinige vee dat de burgeroorlog had overleefd, mee naar Rusland.
In 1990 verwierp Frelimo haar marxistische ideologie, waarop Zuid-Afrika zijn steun aan Renamo introk. Beide zijden sloten na jarenlange bemiddeling door de Rooms-Katholieke orde Sant-Egidio in 1992 een vredesakkoord en in 1994 vonden nieuwe verkiezingen plaats. Joaquim Chissano trad naar voren als nieuwe president. Hij had echter een zware taak: het land wordt geteisterd door droogte, cyclonen en miljoenen landmijnen.

Cabo Delgado
Er zitten edelstenen, goud en een gigantische gasbel in de grond, maar daar hebben de inwoners van deze aan Tanzania grenzende provincie niets aan. De overheid laat hen in de steek en het leger kan hen niet beschermen tegen geweld. De militant-islamistische groepering Al-Shabab slaagt er meer en meer in om de verarmde bevolking te ronselen met een slecht onderbouwd, religieus verhaal.
25 januari 2020, 11u: 35 mannen bewapend met aanvalsgeweren en kapmessen vallen Cagembe binnen. Ze dragen militaire uniformen en hebben een zwarte vlag bij met Arabische letters. Ze eisen dat de dorpschef hen de barak van de militairen toont, maar daarna wordt hij ter plekke onthoofd. Intussen begint een ander deel van de groep het schooltje, de gezondheidspost en verschillende huizen plat te branden. En nog geen maand later, op 24 februari, wordt Cagembe voor de tweede keer aangevallen. De overgebleven huisjes moeten het ontgelden, net als de achtergebleven inwoners.
Sindsdien vonden er volgens onderzoeksinstelling ACLED (Armed Conflict Location and Event Data Project) al minstens 350 aanvallen plaats in de provincie Cabo Delgado. Maar niemand eist de aanvallen op. Er is geen eisenpakket, alleen geweld. Aan hun taal tehoren waren het steeds Mozambikanen, maar verder? Zijn het bandieten? Zijn het jihadisten? Niemand kent het antwoord.
Op vijf oktober 2017 liet een gelijkaardige gewapende groep van zich spreken in Mocímboa da Praia, een stadje van zo’n 30.000 inwoners. Tijdens een aanval die twee dagen duurde, bezette een dertigtal gewapende indringers drie politieposten. Twee politiemannen en veertien aanvallers vonden de dood.

In de media worden de invallers Ahlu Sunnah Wa-Jama (of Al-Sunnah, ‘adepten van de profetische traditie’) genoemd. Inwoners van de getroffen provincie Cabo Delgado noemen hen Al-Shabab, wat ‘de jeugd’ betekent. Onderzoekers benadrukken wel dat er geen link is met de gelijknamige terreurorganisatie in Somalië. Nochtans zal terreurgroep IS in juni 2019 verklaren dat de aanvallers in Mozambique horen bij de ‘Centraal-Afrikaanse Provincie’ van hun beweging. En een studie van het Mozambikaanse Instituut voor Sociale en Economische Studies (IESE) haalt aan dat jonge mannen, vooral uit Tanzania, Oeganda en de regio van de Grote Meren, zich aansluiten bij de Mozambikaanse Al-Shabab-groep. Sommigen van die jongeren zijn betrokken bij georganiseerde misdaad, anderen hebben ervaring met de gewapende jihad, heet het.
Even een stap terug naar 1975. Toen schudden de onafhankelijkheidsstrijders van Frelimo het Portugese juk van zich af. Ze positioneerden zich op de levenbeschouwelijke assen, waaronder religie. In de zuidelijke hoofdstad Maputo richtten ze de Mozambikaanse Islamitische Raad op. Aan het hoofd van die Raad kwam Abubacar Ismael, bijgenaamd Mangira, een Indiase Mozambikaan met roots in de zuidelijke provincie Inhambane.
De afkomst van Mangira en zijn connecties met de macht in hoofdstad Maputo vielen slecht bij een groepje zwarte, islamitische Mozambikanen in de noordelijke provincie Cabo Delgado. Ze zagen zijn aanstelling als een miskenning van hun islamitische eigenheid. In de schoot van de Raad richtten ze een splintergroep op: Ahlu Sunnah Wa-Jama.
In de volgende jaren groeit de groep uit tot een soort lokale islamistische sekte. De groep wil komaf maken met de “lakse” islam zoals die in Mozambique beleden wordt en bepleit strengere regels. Plots klinkt het dat moskeegangers de schoenen moeten aanhouden en zich met een mes moeten bewapenen tijdens het gebed, zoals dat volgens hen gebruikelijk was in de tijd van de profeet Mohammed. Hier en daar bouwen ze eigen moskeeën, maar verder lijden ze een geloofsleven in de marge van de samenleving. Rond 2015 radicaliseert de groep: ze eisen een verbod op alcohol en muziek en het komt tot aanvaringen met de plaatselijke bevolking.

Veel blijft onduidelijk, maar wat zeker is, is het geweld. Volgens mensenrechtenorganisaties actief in de regio sloegen sinds oktober 2017 al meer dan 100.000 mensen op de vlucht en volgens een voorzichtige schatting zijn er al 1000 doden gevallen, voor het merendeel burgers. Daarmee krijgt het gewapende conflict in Mozambique’s noordelijke provincie het etiket van burgeroorlog.
Op 24 maart 2020 maken de opstandelingen de cirkel rond: tweeënhalf jaar na het begin van de gewapende opstand vallen ze nog eens het stadje Mocímboa da Praia aan. In tegenstelling tot de eerste aanval zijn ze tot in de puntjes georganiseerd en tot de tanden bewapend. Ze bezetten de legerbarakken. Daarop lummelen ze de rest van de dag doodgemoedereerd rond, keuvelend met de lokale bevolking. Wanneer ze de volgende dag inpakken, krijgen ze volgens berichten applaus van minstens een deel van de bevolking. Die voelt zich immers in de steek gelaten door de overheid en het leger.
Twee dagen later wappert de zwart-witte IS-vlag boven het districtshuis van het stadje Quissanga. Er is nog steeds geen officieel manifest, maar dit is een van de zeldzame keren dat de groep expliciet zijn bouwstenen benoemt: tegen de Mozambikaanse overheid, voor radicale islam.

Cabo Delgado wordt ook Cabo Esquecido genoemd, de ‘Vergeten Kaap’. Het is een van de armste provincies van Mozambique, en met stip degene met de grootste ongelijkheid. Nergens in het land is de bevolking ongeletterder. De kindersterfte ligt nergens hoger. De werkloosheid is enorm, vooral onder de jeugd. De prijzen van levensnoodzakelijke artikelen liggen een stuk hoger dan in de rest van Mozambique.
Intussen blinkt de regering uit in afwezigheid, of geweld. Een groot deel van de bevolking meent dan ook gemarginaliseerd te worden door de regering in de hoofdstad Maputo, 2000 kilometer verder naar het zuiden.
En dus organiseren de inwoners zichzelf. Vluchtelingen die in Pemba aankomen, vinden onderdak bij gewone mensen. Vanuit het haventje in Paquitequete varen inwoners naar de nabijgelegen Quirimbas-archipel met voedselbevoorrading. Naast Paquitequete bevinden zich ook op deze eilanden voor de Mozambikaanse kust veel mensen op de vlucht.
Het leger wordt stilaan de laatste vorm van fysiek contact die burgers nog hebben met hun overheid, maar dat contact verloopt niet al te best. In Cagembe bijvoorbeeld waren op een bepaald moment zes militairen gestationeerd om voor de veiligheid te zorgen, maar de inwoners hadden er alleen maar last mee. Ze moesten elke dag brandhout aanslepen en water halen. En op de dag dat de aanvallen begonnen, vluchtten ze weg. Ze waren immers slecht uitgerust en gedemoraliseerd. Het is dus zeker niet verwonderlijk dat de bevolking regelrecht in de armen van Al-Shabab wordt gedreven. In een video op social media is te zien hoe dorpelingen er genoeg van krijgen en de soldaten uit hun dorp jagen. Vandaar ook het applaus voor de jihadisten in Mocímboa da Praia. Het verklaart eveneens waarom de zelfverklaarde jihadisten bij de aanvallen op de dorpen eerst de staatssymbolen aanvallen: het dorpsschooltje van Cagembe, de gezondheidspost.. Inderdaad, waar de staatsinstellingen niet voor ontwikkeling zorgen, krijgt radicale religie een kans om dat te doen.

Vergroening en vergrijzing
Cabo Delgado herbergt dus heel wat schatten, allemaal relatief snel toegankelijk. Maar vooral de ontdekking van een enorme gasbel voor de kust van Cabo Delgado bracht olie- en energiemaatschappijen wereldwijd in vervoering. De opbrengsten van de gasvoorraad worden geschat op zo’n 55 miljard dollar. Het is de grootste gasbel op het Afrikaanse continent, een van de grootste ter wereld.
De ontdekking bracht ’s wereld grootste oliemaatschappijen ter wereld naar Cabo Delgado. Wat die bedrijven hier van plan zijn, is nog nooit vertoond, nergens in de wereld. Er worden privévliegvelden aangelegd, zo groot als de internationale luchthaven van Maputo. In sneltempo verschijnt een netwerk van snelwegen in het uiterste noorden. Bedrijven als Anadarko, Eni en Total hebben samen al miljarden gepompt in voorbereidende infrastructuur. En dat allemaal nog voor ze een kubieke centimeter gas hebben ontgonnen.
Het wordt een bitter ontwaken voor de lokale bevolking, die dacht een graantje te kunnen meepikken in de vorm van jobs of welvaart. De bedrijven stellen te hoge eisen voor zelfs de eenvoudigste jobs. Als simpele chauffeur moet je Engels kunnen spreken, lezen en schrijven. Dat kan niemand hier, dus worden de werkkrachten geïmporteerd uit het buitenland. Bovendien stijgen de prijzen van de levensmiddelen enorm door de buitenlandse aanwezigheid.
De kans is groot dat dit opnieuw een verhaal wordt dat zich boven de hoofden van de inwoners van Cabo Delgado zal afspelen. Net zoals de edelstenen- en goudbusiness, waar ’s lands criminele netwerken en politieke elite een fortuin mee verdienden. Onder hen ook Armando Guebuza, die het als voormalig staatshoofd tot rijkste man van zijn land wist te schoppen.

Europa mag er dan al trots op zijn dat haar CO2-uitstoot afneemt, buiten de grenzen gaat de vervuiling gewoon door. Zo steunt Nederland nog steeds op grote schaal fossiele activiteiten op andere continenten: voor 2 miljard euro per jaar worden Nederlandse bedrijven door de overheid geholpen met fossiele brandstofprojecten in landen zoals Mozambique, Brazilië, Tanzania, Nigeria, Maleisië en Egypte.
Wereldwijd wordt de fossiele industrie volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gesubsidieerd met het duizelingwekkende bedrag van 5000 miljard euro. Dat is tegen de afspraken van het Parijsakkoord: vele westerse landen beschermen hun eigen economie door via goedkope leningen de fossiele industrie elders te steunen, maar bij het Parijsakkoord is juist afgesproken dat landen hun financiering in lijn moeten brengen met een broeikasgasarme en klimaatveerkrachtige ontwikkeling. En zulks geldt zowel voor je binnen- als je buitenlandbeleid. In 2019 tikte de Europese Commissie Nederland nog op de vingers omdat er twee keer meer subsidie naar fossiel gaat dan naar duurzame energie.
De internationale gasindustrie heeft 50 miljard dollar aan investeringen gepland om het gas in Cabo Delgado op te pompen. Om de verhoudingen duidelijk te maken: dat is bijna 3,5 keer het bruto binnenlands product van Mozambique (14,7 miljard dollar in 2018). Het eerste gas kan waarschijnlijk in 2024 geleverd worden.

Op deze manier creëert het Westen verliezers van de groene energietransitie. Juist in de landen waar gas en olie worden gewonnen en waar de gevolgen van klimaatverandering nu al voelbaar zijn.
Afrika kent geen enkel voorbeeld van een land dat op een goede manier is ontwikkeld door olie of gas”, zegt Daniel Ribeiro van de Mozambikaanse milieuorganisatie Justiça Ambiental. “Maar nu het moeilijker wordt om fossiele investeringen in het Noorden te doen, komen de grote fossiele bedrijven hierheen. Dat moet stoppen. Ook wij hebben recht op een omslag naar hernieuwbare energie.” Datzelfde geluid laat de Just Energy Transition horen, een wereldwijde beweging van activisten uit onder meer Uganda, DRC, Nigeria, Togo, India, Guatemala, Bolivia en Argentinië, die pleit voor een eerlijke energietransitie.
Volgens de Nederlandse overheid en de ambassade in hoofdstad Maputo kan het gas het kustland een broodnodige ontwikkelingsimpuls geven. De begroting van Mozambique is deels afhankelijk van donorgeld en zit economisch in een dip door een gigantisch corruptieschandaal waardoor het land snakt naar eigen inkomsten. De fossiele bedrijven brengen geld en werkgelegenheid, zo klinkt de argumentatie. Het idee is dat de BV Nederland ook mee kan profiteren. Nederlandse ondernemers zoals Shell en baggeraar Van Oord zijn al van de partij, net als Smit Lamnalco, een dienstverlener gespecialiseerd in werk op zee. Deze partijen hebben al contracten afgesloten om een deel van de werkzaamheden uit te voeren. Shell onderzoekt of het een Gas to Liquid plant (GTL/omzetting van gas in benzine of diesel) kan neerzetten, een project van ongeveer 3 miljard dollar.
President Filipe Nyusi zei in 2019 bij zijn herverkiezing expliciet dat hij er alles aan wilde doen om het gasproject succesvol te maken. Hij beloofde een fonds op te richten waarmee de gasopbrengsten aan de ontwikkeling van het land ten goede zouden komen. Maar in onderzoeken van ngo’s en journalisten van Down to Earth Magazine en Follow the Money overheerst scepsis over de beloofde gouden bergen voor de Mozambikaanse bevolking. Landonteigening, afsluiting van visgronden en een lopend gewelddadig conflict, het zijn slechts enkele van de problemen waarmee Cabo Delgado kampt sinds de gaswerkzaamheden zijn begonnen. Zo mogen vissersgemeenschappen niet meer de zee op nu een Amerikaans bedrijf voor de kust moet boren. Een dialoog tussen arriverende bedrijven als Shell en de bewoners ontbreekt, zo beschrijft Down to Earth. Ondertussen werden al honderden huishoudens verplaatst, maar volgens verschillende bronnen verliep de compensatie voor verloren stukken grond chaotisch en wachten sommige bewoners nog steeds op geld.
Profiteren de bewoners wel genoeg mee van deze vorm van ‘ontwikkeling’? Heel waarschijnlijk niet echt vermits 80 procent van het gas dat straks naar boven komt, zal worden geëxporteerd. En de gemaakte winst wordt nauwelijks belast. Bovendien zit het land straks met een milieuprobleem: alleen al de gasinstallaties zelf zullen voor 10 procent van de CO2-uitstoot van Mozambique zorgen.
Moet een land als Mozambique dan maar gaan zitten wachten tot er investeerders in hernieuwbare energie langskomen? Natuurlijk kunnen landen nu snel veel geld verdienen met fossiel, maar uiteindelijk missen ze de kans op een duurzame toekomst. Terwijl de wereld langzaam richting hernieuwbare energie beweegt, worden minder welvarende landen afhankelijk van een exportproduct waar geen toekomst in zit.

Gerechtigheid voor slachtoffer van partnergeweld!
Josina Machel is een bekende verdedigster van de vrouwenrechten. Ze is de dochter van de eerste president van Mozambique en de stiefdochter van wijlen Nelson Mandela.
In 2017 werd ze het slachtoffer van partnergeweld. Zakenman Rufino Licuco werd schuldig bevonden aan het slaan van Josina Machel tot het punt dat ze het zicht in haar rechteroog verloor. Licuco werd veroordeeld tot drie jaar en vier maanden gevangenisstraf. Hij ging in beroep en de veroordeling werd ongedaan gemaakt op grond van het feit dat er geen getuigen waren en dat er dus geen bewijs was dat Machel was aangevallen.
Deze beslissing was een zware klap voor vrouwenrechten in Mozambique en illustreert heel duidelijk dat zelfs de machtigste vrouwen niet tegen geweld worden beschermd. In plaats daarvan bestendigt het strafrechtelijk systeem partnergeweld en het lijden van slachtoffers en overlevenden. Josina vecht deze beslissing nu aan.