vlag Myanmar M Y A N M A R Wikipedia Landenweb
Opp.: 676.578 km² (22 x België)    Inw.: 47,8 miljoen (2008)  71 inw./km²)    Regeringsvorm: republiek    Hoofdstad: Naypyidaw  
Religie: boeddhisme, islam, christendom

locatie Myanmar

Myanmar is een land in Zuidoost-Azië. Het vroegere Birma heet inderdaad sinds 1989 officieel Unie van Myanmar. Het land grenst aan Bangladesh, China, India, Laos en Thailand.
De oost- en westgrenzen worden gevormd door de uitlopers van de Himalaya. De hoogste berg ligt in het noorden en heet de Hkakabo Razi (5881m).
Tussen deze gebergtes ligt de laagvlakte die gevormd wordt door o.m. de Irrawaddy-rivier. In het centrale gedeelte van Myanmar ligt ook een droog gedeelte met weinig regenval. Verder liggen er ook veel eilanden voor de kust.
Myanmar heeft een tropisch moessonklimaat. Er zijn 3 seizoenen: het regenseizoen (eind mei - midden oktober), het koele droge seizoen (eind oktober - midden februari) en het hete droge seizoen (eind februari - midden mei).
Ongeveer 50% van het land wordt bedekt door bossen. Aan de kust zijn er mangrovebossen. Het droge centrum van het land heeft lage struiken, grassen en cactussen.

Politiek
Myanmar werd in 1948 onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk. De hoofdstad is sinds 7 november 2005 officieel het centraal gelegen Naypyidaw (bij Pyinmana). De voormalige hoofdstad was Rangoon (Yangon), de grootste stad van het land.
Sinds 1962 zijn de militairen aan de macht. Na een staatsgreep in 1988 zitten er nog steeds meer dan 1000 politieke gevangenen vast, waaronder heel wat gewetensgevangenen. In de gevangenissen vindt op grote schaal marteling en mishandeling plaats. Vaak worden mensen ook vastgehouden onder mensonterende omstandigheden.
Na een lange periode van Brits koloniaal bestuur en de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstond in 1948 de democratisch geregeerde Unie van Birma. Deze Unie bereikte nooit stabiliteit door de vele binnenlandse conflicten in verband met onderlinge etnische en nationalistische kwesties, economische belangen en politieke stromingen. In 1962 vond een militaire coup plaats en de aldus gevestigde junta hief alle democratische bestuursorganen op, inclusief de grondwet. De Burma Socialist Programme Party werd in het leven geroepen: alle politieke en bestuurlijke macht werd daarin gecentraliseerd. De productiemiddelen werden genationaliseerd, het economisch beleid gecentraliseerd en alle onafhankelijke berichtgeving werd verboden.
Los van welke naamgeving dan ook wordt het bestuur van Birma/Myanmar sinds het aantreden van de junta's algemeen beschouwd als een dictatuur. De machthebbers laten zich niets gelegen liggen aan politiek andersdenkenden en streven uitsluitend de eigen belangen na. Openlijk, soms massaal protest en verzet vanuit de bevolking wordt met harde maatregelen en fysiek geweld neergeslagen. Internationaal wordt een politiek van isolatie gevoerd: aan media en mensenrechtenorganisaties wordt de toegang tot het land geweigerd en afkeurende signalen en sancties van de zijde van de internationale gemeenschap worden genegeerd. Slechts van enkele buurlanden, zoals China, India en Thailand, wordt enige bemoeienis gedoogd vanwege wederzijdse economische belangen. Myanmar

Ondanks het machtsvertoon van de centrale overheid bestaat er dus wel degelijk verzet, vaak ondergronds maar ook meer expliciet. In de grensgebieden met Thailand woedt sinds vele jaren een burgeroorlog tussen lokale minderheden en het Birmese leger. Sinds 1980 vluchtten meer dan 400.000 mensen over de grens naar Thailand. Ze wonen er in grote kampen, maar worden door de Thaise overheid niet erkend als vluchteling. Voorts is er de oppositionele National League for Democracy die in 1990 de "vrije" verkiezingen won. Deze overwinning werd echter niet erkend door de militaire machthebbers. Na de verkiezingen werden veel leden van de National League for Democracy gevangen gezet. Hun leidster Aung San Suu Kyi, boegbeeld van de vrijheidsstrijd en door de gehele Birmese bevolking bewonderd en gekoesterd, leeft al twintig jaar in huisarrest. In 1991 werd haar de Nobelprijs voor de Vrede toegekend.
Voor het eerst sinds het einde van de jaren tachtig kwam er in september 2007 weer een protestbeweging van een groeiend aantal boeddhistische monniken op gang. Met geweldloze optochten gaven zij uiting aan het verlangen naar een democratisch bestuurd land. Na een aantal dagen voegden heel wat burgers zich bij hen. Dit alles plaatste de regering voor een groot dilemma. De monniken hebben in Myanmar immers een zeer hoge, bijna heilige status en groot gezag waar het morele waarden betreft. Zonder ingrijpen zou hun actie tot grote, wellicht onbeheersbare onlusten in het gehele land kunnen leiden. Het -gewelddadig- neerslaan van de beweging zou echter tot hetzelfde kunnen leiden.
Uiteindelijk vielen er toch vele doden en gewonden en werden ruim 200 monniken en burgers opgepakt. Maar nadien kwamen er berichten naar buiten over duizenden doden en massale executies door het leger. Volgens ooggetuigen zijn honderden monniken "verdwenen". Vele anderen zitten vast in hun kloosters en in de universiteit van Rangoon, die omgebouwd is tot een gevangeniscomplex.
Volgens rapporten uit 2008 zouden er alles samen bijna 2000 Birmaanse politieke gevangenen zijn.

Aung San Suu Kyi (1945), uitgesproken als "aoeng san soe tsji", is waarschijnlijk één van de bekendste politieke activisten ter wereld. Ze is leidster van de geweldloze beweging voor de mensenrechten en democratie in Myanmar en winnares van de Nobelprijs voor de Vrede van 1991 en van talrijke andere internationale onderscheidingen.
Toen ze 2 jaar oud was, werd haar vader Aung San, een voorvechter van de Birmaanse onafhankelijkheid, door politieke tegenstanders vermoord. Van 1964 tot 1967 ging ze filosofie, politieke wetenschappen en economie studeren aan St. Hugh's College, de Universiteit van Oxford. Van 1969 tot 1971 was ze 'Assistant Secretary' van de adviescommissie voor administratieve en budgettaire vraagstukken bij het secretariaat van de Verenigde Naties in New York.
Vaak wordt voor haar naam de toevoeging Daw geplaatst. Letterlijk betekent dat 'tante', maar het moet in dit geval opgevat worden als een formeel 'mevrouw' of 'dame'.
In 1972 werd Aung San Suu Kyi 'Research Officer' bij het ministerie van Buitenlandse Zaken in Bhutan en trouwde met Dr. Michael Aris, een Brits geleerde. In 1988 keerde ze terug naar Birma om voor haar zieke moeder te zorgen.
Eveneens in 1988 speelde ze, na het aftreden van generaal Ne Win, een grote rol in de toen opbloeiende beweging voor democratie in Birma, die evenwel met militair geweld werd neergeslagen. Op 24 september 1988 werd de 'National League for Democracy' (NLD) opgericht, met Aung San Suu Kyi als algemeen secretaris. Een aantal confrontaties volgde waarbij ze opviel door haar volstrekt onbevreesd optreden in situaties waarin ze persoonlijk in levensgevaar verkeerde.
Op 20 juli 1989 plaatste het militaire regime haar onder huisarrest in Rangoon onder de regels van de militaire uitzonderingstoestand, die arrest en gevangenschap zonder vorm van proces gedurende drie jaar mogelijk maken. Ze ging in hongerstaking toen studenten uit haar huis werden gearresteerd om door de militaire inlichtingendienst te worden ondervraagd. Amnesty International erkende haar als politiek gevangene.
Op 27 mei 1990 won ze, hoewel nog steeds onder huisarrest, met overweldigende meerderheid de algemene verkiezingen waarbij haar partij 82 procent van de zetels verkreeg. De militaire junta (State Law and Order Restoration Council, afgekort SLORC) weigerde echter de verkiezingsuitslag te erkennen.
In 1991 werd ze onderscheiden met de Nobelprijs voor de Vrede. Ze gebruikte het geld (1,3 miljoen dollar) om een fonds voor gezondheid en ontwikkeling ten behoeve van het Myanmarese volk op te richten.
In juli 1995 werd ze, na 6 jaar huisarrest, vrijgelaten.
Toen haar man in maart 1999 in Engeland aan prostaatkanker overleed, durfde ze het niet aan hem op zijn laatste ziekbed te bezoeken of zijn begrafenis bij te wonen, uit angst dat ze bij terugkeer niet meer in het land zou worden toegelaten. Deze angst had overigens een goede reden: de junta had herhaaldelijk aangeboden haar vrij te laten als ze daarna het land zou verlaten. Aung San Suu Kyi had haar man sinds kerst 1995 niet meer gezien.
Sinds 30 mei 2003 werd ze weer zonder communicatie gevangen gehouden na een rel tussen voor- en tegenstanders waarbij een aantal mensen omkwamen.
Na de Amerikaanse Senaat ging op 15 juli 2003 ook het Huis van Afgevaardigden van de Verenigde Staten akkoord met het nemen van economische strafmaatregelen tegen het bewind in Myanmar in verband met het opnieuw gevangen houden van Aung San Suu Kyi.
Op 3 mei 2009 kreeg ze onaangekondigd bezoek van John William Yettaw, een Amerikaan die over het Inyameer naar haar huis was gezwommen. Zij liet hem binnen omdat hij zei uitgeput te zijn. Toen hij haar huis drie dagen later weer verliet, werd hij aangehouden. Op 13 mei werd Aung San Suu Kyi zelf gearresteerd omdat zij het verbod om bezoek te ontvangen zou hebben geschonden. Ze riskeerde hiermee vijf jaar eenzame opsluiting. Twee jaar eerder had Yettaw een soortgelijke poging gedaan, maar Suu Kyi had hem toen weggestuurd.
Het proces begon op 18 mei. Diplomaten en journalisten kregen geen toegang tot haar. Alleszins werden haar arrestatie en vervolging veroordeeld door de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-moon, de Veiligheidsraad en de ASEAN, waarvan Myanmar lid is. De Birmese regering noemde deze "inmenging in interne aangelegenheden" ontoelaatbaar en de minister van buitenlandse zaken sprak de mening uit dat het incident "was opgeblazen om de internationale druk op Myanmar te verhogen".
Op 11 augustus 2009 werd ze door de rechtbank in Rangoon veroordeeld tot drie jaar celstraf en dwangarbeid. Deze straf werd onmiddellijk omgezet in 18 maanden huisarrest. In de Veiligheidsraad werd geen unaniem standpunt over een veroordeling van Myanmar inzake dit vonnis bereikt. John Yettaw werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, maar op 16 augustus 2009 kon hij naar Amerika vertrekken. Dit gebeurde na een bezoek van de Amerikaanse Democratische senator Jim Webb, die de dag ervoor een gesprek had gehad met juntaleider Than Shwe en ook met Aung San Suu Kyi.
De militaire junta liet Aung San Suu Kyi op de avond van 13 november 2010 vrij. Of haar vrijlating een gevolg was van de talrijke oproepen van wereldleiders, politici en Nobelprijswinnaars is onduidelijk. Haar status als martelares voor de vrijheid en haar symbolische functie als focus voor het verzet tegen de junta in Myanmar benadert inmiddels die van Nelson Mandela.
Eind 2015 zou ze de verkiezingen winnen: zie verderop.

2 april 2012
De National League for Democracy behaalde bij de tussentijdse parlementsverkiezingen minstens 43 van de 44 zetels. Officiële resultaten waren er nog niet. Aung San Suu Kyi zelf had het over "de overwinning van het volk", maar waarschuwde tegelijk voor overdreven euforische reacties.
Volgens de 150 internationale waarnemers zijn de verkiezingen heel transparant verlopen: een dag van hoop en optimisme!

Burgeroorlog in Kachin (augustus 2012)
In Kachin, een deelstaat in het uitterste noorden van Myanmar, woedt een burgeroorlog die het geduld van buurland China en het pas gewonnen vertrouwen van het Westen op de proef stelt. Chinese bedrijven hebben tientallen miljarden geïnvesteerd in een gebied dat veranderd is in één grote oorlogszone. Een bitter etnisch conflict.
Volgens rapporten van internationale mensenrechtenorganisaties en ooggetuigen maakt het Myanmarese leger zich schuldig aan verkrachtingen, martelingen en executies van Kachinburgers. Dorpen worden platgebrand en mensen opgepakt om als dwangarbeiders te werken voor het leger. Zowel het Myanmarese leger als het verzetsleger leggen landmijnen en zetten kindsoldaten in. Duizenden Kachin zijn de grens overgevlucht naar buurland China, meer dan 75.000 vluchtelingen worden opgevangen in kampen nabij de Chinese grens.
In de kampen wonen soms wel zesduizend vluchtelingen samen en er heerst vaak voedseltekort. Vluchtelingen leven met twee gezinnen samengepropt in een bamboehut, op een rantsoen van twee kleine kopjes rijst, een lepel olie en wat zout.

Olie, teak en rubber
China heeft belang bij stabiliteit in het grensgebied. Het kostbaarste jade ter wereld komt hiervandaan, maar ook goud en zilver. De regio is immers vermaard om zijn illegale handel in opium en teakhout. Maar ondertussen strijdt het Kachin Independence Army (KLA), het op één na grootste verzetsleger van Myanmar, al sinds 1962 en heeft het een belangrijke positie veroverd in het grensgebied. Gewapende conflicten tussen het KIA en het staatsleger, de Tatmadaw, teisterden de staat Kachin tot in 1994, toen een staakt-het-vuren werd getekend. Dat leidde evenwel niet tot ontwapening, maar creeërde genoeg ruimte voor een eigen staat onder leiding van de politieke tak van het leger, de Kachin Independence Organisation (KIO).
Door tolheffing op de wegen tussen Myanmar en China genereert het verzetsleger inkomsten en wordt het een belangrijke schakel in de grensoverschrijdende handel van onder andere teak. De KOI verpacht land aan Chinese landbouwbedrijven en de opiumteelt en drugsoverlast worden in samenwerking met de Chinese autoriteiten met harde hand bestreden. Zolang de oorlog voortduurt, blijft de handel in illegaal teak floreren. In 2009, tijdens gevechten tussen het staatleger en etnische milities in de Kokang-regio ten oosten van Kachin State, werd veel bezit van Chinese bedrijven vernietigd en kwamen Chinese burgers om het leven. Meer dan 30.000 vluchtelingen staken de Chinese grens over. Bejing vreest nu een herhaling van die feiten en oefent druk uit op Naypiydaw om de gevechten te staken.
China investeert niet alleen in landbouwgrond en waterkrachtcentrales, maar legt dwars door het hart van Myanmar ook een pijpleiding aan om olie en gas in Afrika, de Perzische Golf en de Zee van Bengalen direct toegankelijk te maken voor China's snelgroeiende industrie. Die Swepijplijn moet het land minder afhankelijk maken van olietoevoer door de Straat van Malaka. Tot groot ongenoegen van Bejing zijn de gevechten uitgebreid naar het gebied waar de aanleg van de pijpleiding plaatsvindt. Er bestaan ook prestigieuze infrastructuurplannen voor een 1920 kilometer lange hogesnelheidstreinverbinding tussen Kunning en de havenstad Yangon en voor een spoorlijn tussen Kachinhoofdstad Myitkyina en de Chinese stad Dali. Door al die investeringen in het gebied heeft China er alle belang bij dat de gevechten snel ophouden.

Waterkracht
Het conflict barstte in juni 2011 weer los nadat Myanmarese militairen geprobeerd hadden Kachinsoldaten uit de buurt te houden van een Chinese waterkrachtcentrale. De China Power Investment Corporation (CPI) investeerde 16 miljoen euro in de bouw van zeven waterkrachtcentrales in Kachin State. Samen genereren ze 20 miljoen kilowatt stroom, waarvan 90 procent bestemd is voor China zelf. Om de bouw van de waterkrachtcentrales en de veiligheid van de Chinese arbeiders te beschermen werd het staatsleger ingezet, maar zijn aanwezigheid leidde al vlug tot problemen met het verzetsleger.
Volgens milieuorganisaties zou door de bouw van de dam een bosgebied ter grootte van Singapore blank komen te staan. Dat zou drastische gevolgen hebben voor het milieu en de duizenden Kachin die er wonen. Na veel kritiek in binnen- en buitenland beloofde president Thein Sein in september 2011 de werkzaamheden stop te zetten. Maar verhalen deden en doen de ronde dat de bouw in het geheim wordt voortgezet en dat honderden dorpelingen gesommeerd werdenen worden hun huis te verlaten.

Zelfbeschikking
VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon noemde het gewapende conflict in Kachin State 'inconsistent': met alle hervormingen die aan de gang zijn en de openingen die door Myanmar naar het Westen zijn gemaakt, lijkt het leger nog steeds de situatie niet onder controle te hebben. Sommige analisten denken dat er sprake is van een machtsstrijd tussen de hervormingsgezinde president en conservatieven in de legertop, die er niet aan denken etnische minderheden meer rechten te geven.
Etnische conflicten in Myanmar worden deels gevormd door de geografie van het land. De lange, vlakke Irrawaddy-delta huisvest het grootste deel van de grootste etnische groep, de Birmanen. Dunbevolkte bergachtige regio's zijn het traditionele thuisland van de etnische minderheden. Aan de oostgrens van Myanmar wonen de Shan, Karenni- (Kayah-) en Karen-volkeren. Grenzend aan India wonen de Rakhine en de Chin en in het uiterste noorden, aan de voet van de Himalaya, de Kachin. De Kachin zijn van alle minderheden in Myanmar het meest geïsoleerd ten opzichte van de Irrawaddy-delta. Ze behoren tot de Sino-Tibetaanse etnische volkeren en spreken Jingpo, een Tibetaanse dialect. Door de invloed van Groot-Britannië in de achtiende en negentiende eeuw hangen de Kachin het christelijke geloof aan: ze zijn overwegende baptist of katholiek.
Voor de Britse overheersing hadden de Kachin hun eigen grondgebied. Een keerpunt in de moderne geschiedenis van Kachin vormde in 1947 de Panglongconferentie. Onder leiding van generaal Aung, de vader van oppositieleidster Aung San Suu Kyi, werd een akkoord bereikt dat zelfbeschikking garandeerde voor de Kachin en een grote mate van bestuurlijke autonomie binnen een federaal Myanmar. Niet lang na de overeenkomst werd generaal Aung San vermoord en raakte het land verdeeld door een etnisch conflict. Birmaanse generaals probeerden met harde hand alle etnische minderheden in Myanmar onder hun bevel te krijgen. Als reactie daarop werden in het hele land etnische verzetslegers opgericht.
President Thein Sein stelde om het etnische conflict op te lossen een 'stappenplan voor binnenlandse vrede' op. Met verschillende etnische milities werd een wapenstilstand bereikt. Maar de vredesbesprekingen tussen de politieke tak van het Kachinleger en de regering zijn gestagneerd. Alleen als de regering de fronttroepen terugtrekt en een internationale toezichthouder toestaat, wil de KIO de onderhandelingen hervatten.

Vrouwenhandel
Veel vrouwen worden ontvoerd en misbruikt door de Myanmarese soldaten. De kans dat ze ooit levend worden teruggezien, is nihil. Veel van de getuigenissen van oorlogmisdaden zijn te gruwelijk voor woorden. Nooit eerder was de steun voor het verzetsleger zo groot. De oorlog heeft sluimerende nationalistische sentimenten aangewakkerd.
De problemen in de vluchtelingenkampen zijn groot. Er is nu ook een toename van de vrouwenhandel, maar hulporganisaties hebben niet de mogelijkheden in deze situatie om er prioriteit aan te geven. In de kampen worden arme gezinnen benaderd door (Chinese) agenten die zeggen een rijke huwelijkspartner te kennen voor hun dochter. Sommige gezinnen, arm en goedgelovig, stemmen in met het "huwelijk".
Nadat hun dochter is meegenomen om de man te ontmoeten, horen ze niets meer. De beloofde bruidschat wordt niet betaald en een huwelijk wordt niet gesloten. De meisjes en vrouwen worden vaak doorverkocht en komen dan terecht in bordelen bij de Koreaanse grens.

Niets te kiezen
Bij tussentijdse verkiezingen, waaraan de oppositiepartij van Aung San Suu Kyi meedeed, werden de Kachin zo goed als niet gehoord. Velen zijn dan ook niet onverdeeld positief over wat Aung San Suu Kyi en haar partij, de National League for Democracy (NLD), voor het conflict in Kachin State kunnen betekenen. Er wordt wel over het conflict gepraat, zegt men, maar helemaal niet genoeg.
In april 2011 schortte de EU de sancties tegen Myanmar voorlopig op. Voorwaarde voor een definitieve opheffing is dat de hervormigen doorgezet worden. In ieder geval lijken Europa en de VS het niet door te hebben dat vrede en democratie pas mogelijk zijn als er een einde komt aan het etnische geweld.

Staten Myanmar

Rohingya
De Rohingya zijn een etnische groep die hoofdzakelijk in Myanmar leven, waar ze nochtans nergens het staatsburgerschap hebben. De meerderheid belijdt de soennitische vorm van de islam en heeft Bengali als moedertaal. De populatie bedraagt wereldwijd tussen 1,4 en 3 miljoen mensen (Myanmar, Bangladesh, Pakistan, Thailand, Maleisië).
Er bestaan twee theorieën over de herkomst van de Rohingya: ofwel vormen ze een van de autochtone volkeren van de Birmese staat Rakhine (voorheen Arakan) ofwel betreft het een migrantengroep die oorspronkelijk in de omgeving van Bangladesh leefde en tijdens de Britse overheersing naar het buurland verhuisde. In ieder geval worden ze gezien als ongewenste vreemdelingen die niet toebehoren tot de gekende minderheden of volkeren van het land.
Door het racistisch en religieus geweld tegen dit volk zijn in de loop der tijden honderdduizenden gevlucht naar nabijgelegen landen. De junta van Myanmar heeft meerdere malen twee minderheden (Rohingya en Chinese Birmezen) vervolgd door hetzes tegen deze volkeren te beginnen.
In de zomer van 2012 barstte de bom tussen de islamitische Rohingya en de boeddhisten in de staat Rakhine. Aantijgingen en beschuldigingen zorgden voor een nieuwe golf van geweld tegen de moslims. Hele moslimwijken werden in brand gestoken, winkels van moslims werden geplunderd en ongeveer 90.000 Rohingya ontvluchtten de regio. Overheidsfunctionarissen deden niets tegen dit wraakzuchtige geweld en lieten de volkswoede haar gang gaan.
Als reactie op het geweld werden in Indonesië felle protesten gehouden door orthodoxe moslims. Hierbij gingen verschillende boeddhistische tempels van zowel autochtone als Chinese Indonesiërs in vlammen op.

Eind mei 2015 onderschepte het Maleisisch leger een vissersboot met 727 bootvluchtelingen, wellicht allemaal Rohingya. Thailand, Maleisië en Indonesië hadden net nog zwaar onder vuur gelegen omdat ze boten met vluchtelingen opnieuw de zee instuurden. Ze konden naar eigen zeggen de vluchtelingenstroom niet meer aan. Later zou Thailand aan de Verenigde Staten toestemming geven om met vliegtuigen te zoeken naar bootvluchtelingen.
Overigens waren er in Maleisië in die periode 139 massagraven aangetroffen, dicht tegen de grens met Thailand. De meeste overledenen waren Rohingya. Ook werden er 28 verlaten kampen van mensensmokkelaars ontdekt.
Anderzijds besliste Bangladesh om ruim 30.000 Rohingya-vluchtelingen te verkassen naar een eiland in de Golf van Bengalen.
Op 29 mei vond in Bangkok een regionale top plaats, bijgewoond door zeventien landen en verschillende VN-afdelingen. Volker Türk, assistent-Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen bij de VN, riep op om de Rohingya het staatsburgerschat te geven, maar dit voorstel werd door Myanmar van tafel geveegd. Ondertussen zitten duizenden vluchtelingen vast in kampen of gevangenissen in Thailand en Maleisië.

De boeddhistische meerderheid van Rakhine is net zo arm als de Rohingya en dat heeft het racisme aangewakkerd. Overigens werden zij gesterkt in hun anti-moslimhouding door de vele terroristische aanslagen -elders!- van de afgelopen jaren. Koren op de molen van de nationalisten: zowel van de monnikenbeweging Ma Ba Tha als van de Arakan National Party.
Het is alleszins schrijnend dat Ma Ba Tha meer steun krijgt dan de Nationale Liga voor Democratie van Aung San Suu Kyi. De alomtegenwoordige moslimhaat maakt dat gematigde mensen zich niet altijd durven uitspreken tegen de heersende opinies uit schrik voor represailles. Zo worden in aanloop naar de verkiezingen overal moslimpolitici uit de rangen geweerd.
Spijtig genoeg heeft Aung San Suu Kyi zich niet durven uitspreken over deze kwestie en toen haar partij een lijst voorlegde van wel duizend kandidaten, was daar geen enkele moslim bij. Op wie moeten de drie miljoen stemgerechtigde moslims nu stemmen?
In 1991 werd ze dus nog beloond omdat ze dapper een geweldloze beweging leidde voor democratie en mensenrechten. Dat ze haar Nobelprijs wegens huisarrest pas 21 jaar later kon ophalen, verhoogde haar status als mensenrechtenicoon. Ze was de Mandela van Myanmar. Maar nu wordt haar verweten een calculerende politica te zijn geworden. Dat uitgerekend zo’n mensenrechtenicoon als zij nu hardnekkig zwijgt over het georganiseerde uitmoorden van Rohingya doet pijn.

Goed nieuws!
Op 30 juli 2015 werden elf gewetensgevangenen vrijgelaten. Zij kregen, net als 6 955 andere gevangenen, amnestie. Onder hen waren journalisten, vreedzame demonstranten en leiders van de onderdrukte islamitische Rohingya-gemeenschap (zie verder).
De vrijgelaten gewetensgevangenen waren:
- vijf medewerkers van de krant Bi Midday Sun, die elk tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld waren nadat de krant beweringen publiceerde dat oppositieleidster Aung San Suu Kyi en etnische leiders in juli 2014 in de interim-regering waren verkozen
- Sein Than, leider van de Michaungkan-gemeenschap en veroordeeld tot twee jaar cel voor deelname aan vreedzame protesten
- de vreedzame activist Ti Maung Kyi, lid van de Beweging voor Democratie (MDCF), die een gevangenisstraf van anderhalf jaar uit uitzat wegens demonstreren zonder toestemming in Yangon in 2014
- vier Rohingya-leiders die in maart 2015 werden gevangengenomen en gevangenisstraffen kregen van vijf tot acht jaar omdat zij gedemonstreerd hadden tegen het feit dat ze zich niet als Rohingya mochten laten registreren.
De afgelopen jaren is het aantal arrestaties van vreedzame activisten in Myanmar schrikbarend toegenomen. Velen van hen zitten nog steeds achter de tralies. Myanmar geeft wel vaker grote groepen gevangenen tegelijkertijd amnestie wanneer dat politiek handig uitkomt. Dit keer volgt de amnestie op de aankondiging eerder die maand dat er in november algemene verkiezingen zullen worden gehouden. De vorige massa-amnestie was in oktober 2014, een paar weken voordat er twee grote internationale bijeenkomsten in Myanmar plaatsvonden.

Verkiezingen eind 2015
Acht november: in Myanmar zijn de stemlokalen dichtgegaan na de eerste vrije verkiezingen in 25 jaar. De door het leger gesteunde regeringspartij USDP, de Partij voor Unie, Solidariteit en Ontwikkeling, werd uitgedaagd door de Nationale Liga voor de Democratie (NLD), de partij van Nobelprijswinnares voor de Vrede Aung San Suu Kyi. Meer dan 30 miljoen kiezers begaven zich naar het stemhokje.
Myanmar werd sinds 1962 met harde hand bestuurd door een militaire junta en in 2010 werd het militair bewind vervangen door een, weliswaar nog steeds door het leger gesteund, civiel bestuur.
Hoewel alle ogen op Suu Kyi zijn gericht, zullen sommige kleinere partijen mogelijk toch een sleutelrol spelen in het postelectorale proces indien er geen duidelijke meerderheid zou zijn.
Inzet bij de verkiezingen waren 168 zetels in het Hogerhuis en 330 zetels in het Lagerhuis. Daarnaast benoemde ook het leger nog eens 110 kandidaten in het Lagerhuis en 56 in het Hogerhuis, goed voor een kwart van de zetels in het parlement. Maar daarmee beschikt het leger over een vetorecht op vlak van grondwetswijzigingen, aangezien die enkel goedgekeurd kunnen worden met meer dan 75% van de stemmen.

Negen november: na de vreedzame parlementsverkiezingen riep Aung San Suu Kyi haar aanhangers op terughoudend te zijn -ook al had haar partij, de NLD, de verkiezingswinst al opgeëist. Voorlopige cijfers boden de NLD uitzicht op ruim 80% van de stemmen -een meerderheid in het parlement.

Heel wat etnische rebellengroepen leven op gespannen voet met de overheid sinds het land in 1948 onafhankelijk werd van Groot-Brittannië.
Tien november: acht rebellengroepen tekenden een staakt-het-vuren met de regering, na meer dan vier jaar onderhandelingen. Anderzijds weigerden zeven rebellengroepen het akkoord te tekenen en had de regering verschillende andere groepen uitgesloten van de gesprekken.
Het tekenen van het staakt-het-vuren werd bijgewoond door vertegenwoordigers van de Europese Unie, de Verenigde Staten, Noorwegen, Japan en Thailand, net als door alle grote politieke partijen van Myanmar zelf. Oppositieleiders Aung San Suu Kyi en Khun Htun Oo stuurden vertegenwoordigers.