vlag Oost-Timor O O S T - T I M O R Wikipedia
Opp.: 14.874 km² ( x België)    Inw.: 1,13 miljoen (2009)   (76 inw./km²)    Regeringsvorm: republiek    Hoofdstad: Dili   Religie: katholiek

locatie Oost-Timor Oost-Timor

Oost-Timor of Timor-Leste is een land in Zuidoost-Azië of, afhankelijk van de definitie, in Oceanië. Het land bestaat uit de oostelijke helft van het eiland Timor, de eilanden Atauro en Jaco, en Oecussi-Ambeno, een politieke exclave van Oost-Timor, aan de westelijke zijde van het eiland, omsloten door West-Timor. West-Timor behoort tot Indonesië.

Politiek
In 1948 werd West-Timor een deel van het dan onafhankelijke Indonesië, maar Oost-Timor bleef in Portugese handen. Portugal probeerde de economie nieuw leven in te blazen, maar stuitte op steeds meer binnenlands verzet. De zorg voor het onderwijs werd overgedragen aan de Katholieke kerk zodat de regering zich meer op de economie zou kunnen richten. Hierdoor kon het katholicisme zich sterk verbreiden. Het onderwijsstelsel verbeterde ook nadat het in kerkelijke handen was overgegaan. Helaas profiteerden maar weinig inwoners van dit schoolstelsel: in de jaren zeventig telde Oost-Timor nog ruim 90% analfabeten. De kleine geschoolde elite zou later de onafhankelijkheidsstrijd tegen Indonesië leiden.

In 1974 werd een democratisch bestuur ingesteld en werden de eerste Timorese politieke partijen toegelaten. Eén partij wilde de volledige onafhankelijkheid, een tweede een protectoraat onder Portugal en een derde aansluiting bij Indonesië. De Timorezen, niet gewend aan verkiezingen, streden om de stemmen en er volgde een korte burgeroorlog. De onafhankelijkheidspartij riep zichzelf in 1975 tot winnaar uit en de onafhankelijkheid volgde nog dat jaar op 28 november 1975.
Iets meer dan een week na het uitroepen van de onafhankelijkheid viel Indonesië Oost-Timor binnen. Er volgde een bloedige strijd die in 1976 beslecht werd in het voordeel van Indonesië. Het maakte Oost-Timor tot de 27ste provincie van Indonesië: Timor Timur, wat in het Indonesisch letterlijk "het oostelijke oosten" betekent (acroniem: Timtim).
De Verenigde Naties zouden deze annexatie nooit erkennen, maar Indonesië kreeg de steun van de Verenigde Staten, Australië en het Verenigd Koninkrijk, die verwachtten dat hierdoor de regio zou gestabiliseerd geraken.

Na de overwinning van Indonesië was Oost-Timor echter decennialang het toneel van bloedige gevechten, executies, martelingen en hongersnood. Hoewel de Verenigde Naties aandacht vroegen voor de leefsituatie in Oost-Timor, drong dit niet door tot de internationale gemeenschap. Dat veranderde op 12 november 1991 met het Bloedbad van Santa Cruz: bij een vreedzame demonstratie kwamen ongeveer 250 jongeren om toen Indonesische militairen zonder waarschuwing het vuur openden. Ook bleken in de dagen volgend op dit drama nog eens zeker 200 jongeren te zijn omgebracht in het ziekenhuis en op de politiebureaus, wat het totaal aantal doden op 450 bracht. Filmbeelden van dit bloedbad, gemaakt door buitenlandse journalisten, gingen de hele wereld rond.

In 1998 trad president Soeharto gedwongen af. Onder binnenlandse en buitenlandse druk stemde zijn opvolger, Habibie, in met het houden van een referendum waarin Oost-Timor de keuze kreeg tussen óf meer zelfbestuur binnen Indonesië óf de volledige onafhankelijkheid. Ondanks intimidaties door het Indonesische leger en de pro-Indonesische milities stemde 78,5% van de bevolking voor onafhankelijkheid. Direct na het bekend worden van de uitslag trokken leger en milities plunderend, moordend en brandstichtend door de straten. De VN evacueerden al hun personeel en lieten de bevolking aan hun lot over. Driekwart van de bevolking sloeg op de vlucht of werd gedwongen gedeporteerd naar het Indonesische West-Timor. Zeker 2.000 mensen werden gedood. De opstandelingen vernietigden bijna de hele infrastructuur en staken steden in brand. Een methode die ook in het hedendaagse Oost-Timor nog vaak wordt toegepast door rivaliserende bendes.

Op 25 oktober 1999 nam de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties resolutie 1272 aan, waarin de verantwoordelijkheden van de UN Transitional Administration in East Timor (UNTAET) werden vastgesteld. Deze tijdelijke organisatie nam het bestuur over het gebied volledig over, inclusief de rechtspraak, waarmee het één van de meest vérstrekkende VN-missies aller tijden was. De internationale troepenmacht kondigde aan de misdadigers te vervolgen, maar hiervan kwam nauwelijks iets terecht.

In 2002 vertrok de internationale troepenmacht en werd Oost-Timor onafhankelijk. Timor-Leste, zoals Oost-Timor zichzelf noemt, werd internationaal erkend. De bezetting door Indonesië had dan al aan ongeveer 250.000 Timorezen het leven gekost.

In april 2006 braken er rellen uit in Dili. Er bestond toen al langere tijd onvrede bij leger en politie, omdat er sprake zou zijn van discriminatie. Nadat de helft van het leger ontslagen was, begonnen leger en politie te muiten. Tijdens de rellen werden 40 mensen gedood en sloegen 20.000 mensen op de vlucht richting West-Timor. In mei raakten pro-regeringstroepen slaags met de ontevreden muiters. Omdat leger en politie niet of nauwelijks functioneerden, konden ondertussen bendes hun gang gaan. Er werd geplunderd en gemoord, bijna een herhaling van 1999.
Minister-president Mari Alkatiri vroeg de internationale gemeenschap om hulp. Hierop stuurden Australië, Maleisië, Nieuw-Zeeland en Portugal troepen naar het eiland in de hoop de rust te herstellen. Op 8 juli 2006 werd Alkatiri opgevolgd door José Ramos-Horta. Vlak daarna liet president Xanana Gusmão weten dat hij niet meer beschikbaar was voor een nieuwe termijn.
In de aanloop naar de presidentsverkiezingen in april 2007 laaide het geweld weer op. Uiteindelijk won minister-president José Ramos-Horta de verkiezingen en werd Gusmão, de voormalige president, benoemd tot minister-president: kortom, Gusmão en José Ramos-Horta hadden van plaats gewisseld.
Na een reeks aanslagen stuurde de Australische regering in 2008 meer troepen naar Oost-Timor.

Oost-Timor wordt nog steeds geplaagd door bendes die terug te voeren zijn op de onafhankelijkheidsstrijd uit de jaren zeventig. Deze bendes bestrijden elkaar en passen wederzijds de tactiek van de verschroeide aarde toe. In de hoofdstad Dili zijn duizenden huizen in vlammen opgegaan, de inwoners wonen veelal in tenten. Er zijn nog steeds tienduizenden mensen op de vlucht voor bende-gerelateerd geweld.

Oost-Timor is zowat het armste land ter wereld. De werkloosheid zou er 50% bedragen. De oliebronnen voor de kust van Oost-Timor bieden echter perspectief op meer welvaart in de toekomst. Over de oliewinning zijn afspraken gemaakt met Australië.