vlag Pakistan P A K I S T A N Wikipedia Landenweb
Opp.: 796.095 km² (26 x België)    Inw.: 176 miljoen (2009)   (221 inw./km²)    Regeringsvorm: republiek    Hoofdstad: Islamabad    Religie: islam

locatie Pakistan Pakistan

Pakistan ligt in Zuid-Azië, op het Indische subcontinent en grenzend aan India, Afghanistan, Iran, China en de Arabische Zee.
Het noorden van Pakistan is bergachtig en sommige bergen, zoals de K2 in Kasjmir, behoren tot de hoogste in de wereld. In het eveneens bergachtige zuiden komen woestijnen voor.

Politiek
In 1971 brak een burgeroorlog uit in Oost-Pakistan en beïnvloed door India verklaarde Oost-Pakistan zich onafhankelijk onder de naam Bangladesh.
In 1973 werd een nieuwe grondwet aangenomen en kreeg het land officieel een president en een premier.
In 1988, na de dood van generaal Mohammed Zia-ul-Haq, die in 1977 door een staatsgreep aan de macht gekomen was, werden er vrije verkiezingen gehouden, die gewonnen werden door Benazir Bhutto, dochter van een vorig staatshoofd. Daarmee werd ze de eerste vrouwelijke premier in een islamitisch land. Haar beleid werd echter gekenmerkt door corruptie en vriendjespolitiek. In 1990 werd zij door president Ghulam Ishaq Khan ontslagen. Op 27 december 2007 zou ze na een verkiezingstoespraak om het leven gebracht worden.
In 1999 greep generaal Pervez Musharraf de macht in een staatsgreep, waarbij de democratische regering van Nawaz Sharif werd afgezet. De seculiere dictator Musharraf krijgt veel steun uit het Westen en voert een pro-westers beleid, vaak tot onvrede van de islamitische bevolking.
Sinds de oprichting van zowel India als Pakistan wordt door de beide landen getwist over Kasjmir.

Eind juli 2010 werd het land getroffen door zeer zware overstromingen.

Volgens "Dokters van de Wereld" is het met de vrouwenrechten in het land niet goed gesteld. Tot 80% van de huwelijken kent huiselijk, seksueel en/of psychologisch geweld. Daarnaast zou vier op de vijf vrouwen die gearresteerd worden, door politie of gevangenisbewakers worden verkracht.
In een poging het geweld richting vrouwen tegen te gaan, stemde het Pakistaans parlement in november 2006 in met een wetswijziging ten aanzien van verkrachting en overspel. Vrouwen die het slachtoffer van verkrachting zijn geworden, hoeven niet langer vier mannelijke ooggetuigen op te voeren die hun verhaal bevestigen om te voorkomen dat ze mogelijk vervolgd worden wegens overspel. Vanuit streng Islamitische parlementariërs kwam overigens fel verzet tegen de versoepeling van deze wetgeving, omdat het "vrije seks" in de hand zou werken.

Mei 2018: de Pasjtoense Lente
Het was warm, zonnig en zoals altijd stoffig in de oostelijke buitenwijken van miljoenenstad Karachi toen een speciale politie-eenheid vier mannen neerschoot tijdens een antiterreuroperatie. Een van de slachtoffers was Naqeebullah Mehsud, een 27-jarige winkelier en beginnend model. Het was de druppel die de emmer van het Pasjtoense ongenoegen deed overlopen.
Naqeebullah had in de verste verte niets te maken met terreurgroepen als IS, die de politie in haar mededeling vermeldde. Zijn dood was als de knop die werd omgedraaid waarna het gehuil van opgekropte frustraties en woede een jarenlange stilte konden verscheuren. Het was met name de Pasjtoense bevolking van Pakistan die de moord op Naqeebullah Mehsud aangreep om in opstand te komen tegen leger, politie en inlichtingendiensten. Op 26 januari vertrok de eerste Pashtun Long March in de Tribale Gebieden, de grensregio met Afghanistan die bijna uitsluitend door Pasjtoenen bewoond wordt, en die nog altijd geregeerd wordt met de koloniale wetten die de Britten bedachten voor die bufferzone tussen het ontembare Afghanistan en het uitgestrekte Brits-Indië.
Die Lange Mars is intussen uitgegroeid tot een Pasjtoense Beschermingsbeweging (PTM, Pashtun Tahafuz Movement), die op 8 april zeker 60.000 mensen op de been bracht in Peshawar, de hoofdstad van de door Pasjtoenen gedomineerde provincie Khyber Pakthunkwa. De Pasjtoenen hadden al de naam krijgshaftig te zijn ten tijde van de Britse kolonisatie in de negentiende eeuw, en die mythe werd tijdens de Afghaanse opstand tegen de Sovjetbezetting in de jaren 1980 een nieuw leven ingeblazen. Wat toen bewondering wekte -zwijgzame moedjahedien in onherbergzaam hooggebergte die met antieke geweren de strijd aangingen tegen het gevreesde en moderne Sovjetleger- werd na 2001 bron van weerzin: dezelfde zwijgzame moedjahedien, maar nu waren hun woede en verzet tegen het Westen gericht.
Er zijn ongeveer 50 miljoen Pasjtoenen, waarvan er 30 miljoen in Pakistan en 15 miljoen in Afghanistan wonen. En blijkbaar zijn steeds meer Pasjtoenen het beu om opgevoerd te worden als Ghayourqabail, onkreukbare en onbuigzame krijgers. Tijdens de massademonstraties dit voorjaar verwierpen de in Pakistan wonende pasjtoenen de oorlogen waarin ze ingezet worden en waarvan ze het eerste slachtoffer zijn.
Leider en inspirator van de PTM is Manzoor Pashteen, een 26-jarige mensenrechtenavist uit Zuid-Waziristan, een van de tribale gebieden. Pashteen en andere leiders van de PTM winden er geen doekjes om: ze houden het Pakistaanse leger verantwoordelijk voor zowel het bestaan en de blijvende activiteiten van Taliban, het Haqqani-net-werk en Al Qaeda, als voor de verwoesting van dorpen en cultuur door de militaire acties tegen die opstandelingen. De PTM vraagt de vrijlating of teruggave van verdwenen Pasjtoenen (ze schatten het aantal vermisten tijdens het voorbije decennium op wel 32.000), een einde aan de vernederende controles, de verwijdering van landmijnen die het leger legde en afschaffing van de koloniale wetten, zodat voor de Pasjtoense gebieden en hun inwoners dezelfde rechten gelden als voor de rest van Pakistan.
Het Pakistaanse leger probeert de beweging intussen te discrediteren als huurlingen van “buitenlandse belangen” of zelfs als handlangers van de Taliban, ook al beroept de PTM zich uitdrukkelijk op de geweldloze filosofie van Bacha Khan, de “Gandhi vaan de grensstreek”, die zich in 1947 verzette tegen de splisting van India en dus ook tegen de stichting van Pakistan als staat voor Zuid-Aziatische moslims. Trouwens, nogal wat sympathiserende analyses die online verschijnen, maken gewag van de “opgelegde grens' tussen Afghanistan en Pakistan, die dwars door Pasjtoens gebied loopt en inderdaad door de Britten op het einde van de negentiende eeuw getrokken werd. Geen enkele Afghaanse regering heeft sinds de oprichting van Pakistan die grens erkend. Die verwijzingen roepen het schrikbeeld op van een Groot-Pasjtoenistan, dat een goed deel van het huidige Pakistaanse grondgebied zou opeisen.

FATA
Het zou weleens de minst opgemerkte beslissing van 2018 kunnen zijn: de afschaffing van een koloniaal statuut voor zeven stammendistricten op de grens van Pakistan en Afghanistan: Noord- en Zuid-Waziristan, Kurram, Khyber, Bajaur, Mohmand en Orakzai. Dat statuut schiep namelijk de ruimte voor allerlei gewapende extremisten om er hun hoofdkwartier, trainingskampen en terugvalbasissen te installeren. De regio is iets kleiner dan België en wordt aangeduid als de Federally Administrated Tribal Areas (FATA). Deze regio met apart statuut ontstond in de periode van the Great Game, territoriale concurrentie tussen tsaristisch Rusland en imperialistisch Groot-Brittannië in de negentiende eeuw.
Een geweldloze opstand van de lokale Pasjtoense jeugd gaf het leger en de regering begin 2018 het laatste zetje om een einde te maken aan 140 jaar koloniale apartheid en bewuste afwezigheid van de staat. 'Wij zijn geen barbaren," klonk het. "We willen gewoon dezelfde mensenrechten als de overige tweehonderd miljoen Pakistanen.”
Op 12 november 1893 werd de grens tussen Brits-Indië en Afghanistan vastgesteld door emir Abdur Rahman Khan en sir Henry Mortimer Durand en liep dwars door Pasjtoens gebied, waardoor stammen en families plots doormidden gesneden werden. Om een opstand te voorkomen besloten de Britten dat een deel van het grensgebied onder hun controle een apart statuut moest krijgen. Stamrechtspraak en bestuur via de traditionele structuren zoals maliks (stamoudsten) en jirga's (dorps- of gemeenschapsraden) werd daarin gecombineerd met een vaak draconische repressie. Centraal in dit statuut was de Frontier Crimes Regulation (FCR), waardoor het onder andere mogelijk was om hele gemeenschappen te straffen voor de reële of vermoede misdaden van een individu. De door de overheid aangestelde Political Agent kon ook gronden of gebouwen opeisen als hij dat nodig vond. De FCR werd voor het eerst ingevoerd in 1876 en zou van kracht blijven tot eind mei 2018, toen het parlement van Pakistan een grondwetswijziging goedkeurde waardoor de FATA ophielden te bestaan als afzonderlijke entiteit.

In 1947 ontstond de nieuwe staat Pakistan na het vertrek van de Bitse kolonisator uit het Indische subcontinent. Opvallend: het aparte statuut van de zeven FATA-districten bleef behouden. Blijkbaar was het voor de nieuwe machthebbers voordelig dat de FATA en hun bewoners grotendeels buiten hun verantwoordelijkheid vielen.
Waarom, dat bleek toen eind oktober 1947 een konvooi van zowat driehonderd vrachtwagens vanuit het noordwesten van Pakistan naar Kasjmir trok om de aansluiting van de prinselijke staat Jammu en Kasjmir bij Pakistan te forceren. De namen van de deelnemende groepen: Mehsuds, Mohmands, Wazirs, Katthaks, Afridis. Ook strijders uit Swat en Dir sloten zich aan bij wat enen omschrijven als een ongeregelde stammenactie, terwijl anderen het zien als een poging aan het Pakistaanse leger om militaire actie uit te besteden aan groepen religieus gemotiveerde gewapende militanten. Men zei dat Pakistan liever dan in pennen en onderwijs investeerde in wapens en trainingen en op die manier de vuile zaakjes a.h.w. uitbesteedde aan een toch al gediscrimineerd gebied.
Dertig jaar later, bij de inval van de Sovjettroepen in Afghanistan, wordt de hele grensregio in Pakistan opnieuw van geostrategisch belang, maar met name de FATA bieden de mogelijkheid om de Afghaanse moedjahedien te huisvesten, te trainen en te bevoorraden. Pakistan steunde de Afghaanse strijders om greep te krijgen op het altijd vijandige buurland én om de relaties te herstellen met de Verenigde Staten. Saoedi-Arabië, dat miljarden in de jihad investeerde, zag de strijd in Afghanistan als een kans om soennitsch antwoord te bieden op de aantrekkingskracht van de sjiitische Iraanse revolutie. De poreuze en door de Afghanen nooit echt erkende grens maakte het guerrillawerk van de moedjahedien makkelijker, terwijl ze wel een reële grens vormde voor de Russische troepen -een tactisch voordeel dat een decennium later tegen de Amerikaanse en NAVO-troepen gebruikt werd door de Taliban en Al Qaeda.
Na de Amerikaanse-Britse inval in Afghanistan in 2001 konden Taliban en Al Qaeda schuilen in de FATA. De Taliban omdat ze zich er etnisch en cultureel thuis voelden, Al Qaeda omdat het Pakistaanse leger de Arabische, Oezbeekse, Tsjetsjeense, Oeigoerse en andere militanten er ongemoeid liet. Die Pakistaanse dubbelhartigheid -medewerking aan de War on Terror in Afghanistan, en tegelijk de terroristen vrij spel geven op Pakistaanse grondgebied- kon internationaal nog uitgelegd worden door de grote autonomie die het FATA-statuut de districten gaf. Maar al heel snel zou blijken dat dit strategische gegoochel met het koloniale statuut de Pakistaanse staat zélf zou ondermijnen.
En dat begon al meteen in de stammengebieden zelf. Al die door Pakistan, het Westen en de Saoedi's getrainde militanten kwamen in FATA terecht. Ze gedroegen zich niet als vluchtelingen of tijdelijke gasten, maar als de heersers die ze tot begin oktober 2001 aan de andere kant van de grens waren: ze begonnen belastingen te heffen, namen de rechtspraak over, presenteerden zichzelf als de nieuwe politiemacht en maakten traditioneel bestuur onmogelijk, onder andere door honderden maliks te vermoorden.
Door de bewust afwezige houding van de staat werd het aantal aanslagen op politieke, civiele en militaire doelwitten zo sterk opgevoerd dat het gemiddelde aantal doden door terrorisme in de jaren 2006-2014 boven de drieduizend per jaar ging pieken. Maar zo dreigde de hele staat zelf ten onder te gaan.
Imran Khan, de cricketheld die zich ontpopte als een echte uitdager van het politieke establishment en het in de zomer van 2018 ook tot nieuwe premier schopte, pleitte tegen de militaire optie om een einde te maken aan het terroristische geweld. Hij had het over “broeders“, niet om het geweld te steunen, maar om duidelijk te maken dat de Pakistaanse overheid haar eigen burgers moest overtuigen in plaats van hen over te leveren aan Amerikaanse drones of ze eigenhandig neer te schieten.

regio's FATA

Verkiezingen 2018
Een politieke beweging, bestaande uit een tiental politieke partijen, verwierp al dadelijk de uitslag van de parlementsverkiezingen. De partijen eisten dat er nieuwe verkiezingen georganiseerd worden.
De Pakistaanse Beweging voor Gerechtigheid van ex-cricketster Imran Khan lag, met zo goed als alle stemmen geteld, op kop in de Pakistaanse parlementsverkiezingen. De PTI zou in 109 van de 272 kiesdistricten winnen.
Maar verschillende rivaliserende partijen hadden eerder al melding gemaakt van fraude bij de verkiezingen en kwamen bijeen in Islamabad voor verder overleg.
De politieke beweging bestaat uit een tiental partijen, waaronder ook de PML-N, die de voorbije vijf jaar nog aan de macht was. PML-N is de partij van de voormalige premier Nawaz Sharif, die in juli 2017 door het hooggerechtshof uit zijn functie als premier ontheven werd op beschuldiging van corruptie. Twee weken voor de stembusgang werd hij opgepakt. De partij beschuldigde het leger al herhaaldelijk van manipulatie.
De derde grootste partij van het het land, de Pakistan People's Party van Bilawal Bhutto, bleef afwezig op de bijeenkomst. De partij maakte wel duidelijk dat ze de verkiezingsuitslag eveneens verwerpt.
Op 9 september 2018 werd Arif Alvi de president van Pakistan, met Imran Khan als minister-president.

Investeren in economische zelfstandigheid voor vrouwen
Volgens internationale rapporten bengelt Pakistan onderaan de landenlijst op het vlak van gendergelijkheid. Slechts 25% van de vrouwen heeft een job en maar 18% van de beroepsinkomsten gaat naar vrouwen, nagenoeg het laagste percentage wereldwijd.
Tot zover de officiële cijfers. Maar veel vrouwen werken in de informele economie. De landbouw is veruit de belangrijkste sector in Pakistan. Maar liefst 70% van het werk in de landbouw gebeurt door vrouwenhanden, meestal onbetaald. En met weinig of geen erkenning. In 1996 werd de Kashf Foundation opgericht, een organisatie die ondertussen miljoenen vrouwen de slagkracht heeft gegeven om een eigen inkomen te genereren, hun ondernemingsdroom te realiseren en zo een gelijkwaardige stem in hun eigen familie en gemeenschap af te dwingen.
Dat een vrouw in de jaren '90 de kans kreeg om in het buitenland te gaan studeren was ondenkbaar. De meesten mochten zelfs niet studeren van hun ouders. Als meisje ging je vooral naar school om te leren hoe een goede echtgenote te worden.
Muhammad Yunus, de man die dankzij zijn werk in Bangladesh wordt gezien als de grondlegger van microfinanciering en in 2006 de Nobelprijs in ontvang mocht nemen, was voor Roshaneh Zafar de grote stimulans om zelf iets op te starten in Pakistan, wat dan uiteindelijk Kashf Foundation zou worden. De basisprincipes zijn dezelfde: kleine leningen zonder onderpand. Het unieke aan Kashf werd de uitgesproken focus op vrouwen. Bij het uitbetalen van een lening wordt bekeken of het geld daadwerkelijk haar activiteiten ondersteunt en of ze alles niet gewoon doorgeeft aan haar man. Voor de buitenwereld verstrek je dan de lening misschien wel aan een vrouw, maar je versterkt er haar positie niet mee. De organisatie bestaat er net in om vrouwelijke ondernemers te laten groeien opdat ze zich aan de armoede kunnen onttrekken.
Een nobel doel, maar hoe pak je dat aan in een patriarchale maatschappij als Pakistan zonder conflicten te creëren tussen de vrouw en haar echtgenoot of andere mannen in de familie en gemeenschap? Wel, door het betrekken van de gemeenschap en de rest van de familie, dus zeker ook de mannen, in het proces. In de gemeenschap is er een open debat over genderverschillen. Die gesprekken worden uitgelokt via interactief theater of op grotere schaal via soap series.
De grootste uitdaging is niet zozeer het opzetten van een performante microfinancieringsdienst, wel het veranderen van een mindset. Daarom dat de organisatie haar impact niet alleen meet aan de hand van economische parameters zoals de toename van het inkomen of werkgelegenheid: tevens volgt ze op of de vrouw meer wordt betrokken in het beslissingsproces in het gezin of hoe zelfzeker zij zich voelt. Wat opvalt uit de verzamelde gegevens is dat vrouwen die zelf geld verdienen en financieel minder afhankelijk zijn van hun man minder gevaar lopen slachtoffer te worden van huiselijk geweld. De resultaten zijn zeker overtuigend, ook mede dankzij investeerders die in het project geloven zoals Incofin cvso.

Onze schrijfactie voor juni: medische zorg voor gevangene in dodencel!
Shafqat Emmanuel heeft dringend medische zorg nodig. Hij en zijn vrouw Shagufta Kausar zitten sinds 2014 in de dodencel van een Pakistaanse gevangenis. Shafqat is verlamd vanaf zijn middel en heeft doorligwonden. Zonder de hulp van het gevangenispersoneel kan hij niet van bed opstaan of naar het toilet.
Shafqat en Shagufta zijn christenen en zouden ‘godslasterlijke’ berichtjes hebben gestuurd aan een moslimgeestelijke, iets wat ze altijd hebben ontkend. Pakistan heeft zeer strenge godslasteringswetten die uiterst vaag zijn. De overheid wordt door geestelijken en hun supporters opgejut om mensen van godslastering te beschuldigen, ook als het bewijs daarvoor ontbreekt.


Stuur een brief naar:
Inspector General
Punjab Mirza Shahid Saleem Baig
Inspectorate General of Prisons, Punjab
Link Jail Road, Shadman
Lahore
Pakistan

email: faxroomigprisons@gmail.com

Of naar de ambassade van Pakistan:
Ambassadeur Zaheer Aslam Janjua
Delleurlaan 57
1170 Watermaal-Bosvoorde

email: parepbrussels@mofa.gov.pk


(Boom, ... June 2021)

Dear Inspector General,

I'm deeply worried about the news of death row prisoner Shafqat Emmanuel's declining health. Shafqat is completely paralyzed from the waist down and must rely on prison guards to perform the most basic tasks like leaving his bed and using the bathroom.

Shafqat and his wife Shagufta Kausar were sentenced to death in 2014 for allegedly sending ‘blasphemous’ text messages to a mosque cleric.

As I have serious doubts about those charges I would like to urge you, dear Inspector General, to release the couple immediately and unconditionally. Furthermore, while still in prison, Shafqat should get prompt, regular and unrestricted access to adequate health care when necessary.

Yours sincerely,

(Naam, adres en handtekening)

over de verslechterende gezondheid van

Mijnheer de Inspecteur-Generaal,

Ik ben enorm bezorgd door het nieuws over de steeds maar slechter wordende gezondheid van Shafqat Emmanuel, een gevangene uit de dodencel. Shafqat is volledig verlamd vanaf zijn middel naar beneden en heeft de cipiers nodig voor de meest elementaire zaken, zoals wanneer hij wil opstaan of naar de wc moet.

Shafqat en zijn vrouw Shagufta Kausar werden in 2014 ter dood veroordeeld, zogezegd omdat ze ‘godslasterlijke’ berichtjes hadden verstuurd naar een geestelijke van een moskee.

Ik heb ernstige twijfels omtrent deze aanklachten, Mijnheer, en daarom vraag ik u hen onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten. Verder moet Shafqat zo vlug mogelijk regelmatig en onbelemmerd toegang krijgen tot de nodige verzorging.

Hoogachtend,