vlag Panama P A N A M A Wikipedia Landenweb
Opp.: 75.320 km² (2,4 x België)      Inw.: 3,6 miljoen (2014)   (48 inw./km²)      Regeringsvorm: republiek      Hoofdstad: Panamá    
Religie: rooms-katholiek

locatie Panamá

Panamá grenst aan Costa Rica en Colombia en is vooral bekend door het Panamakanaal, dat op het smalste punt de doorsteek mogelijk maakt tussen de Atlantische en de Grote Oceaan.
Ten noorden van het land ligt de Caribische (of Caraïbische) Zee, ten zuiden de Grote Oceaan en de Golf van Panamá. Voor beide kusten liggen een aantal eilanden, waaronder de San Blas-eilanden.
Staatkundig gezien ligt het land in Noord-Amerika, maar door het kanaal behoort het westelijke deel tot Noord-Amerika en het oostelijke deel tot Zuid-Amerika.
Eén lange vulkanische bergkam -de Cordillera Central, met als hoogste punt de Volcán Barú- verdeelt het land in twee stroomgebieden: ten noorden hiervan stromen de rivieren naar de Caraïbische Zee en ten zuiden naar de Grote Oceaan. De kustgebieden zijn veelal vlak.
Van de ruim 500 rivieren zijn er maar een paar bevaarbaar, zoals de Chagres, die grotendeels is opgegaan in het Panamakanaal. De Chagres telt twee dammen en is een belangrijke bron van waterkracht voor het land.
Panamá heeft een tropisch, zeer vochtig klimaat, met een droge periode tussen januari en mei. In de regenperiode regent het gemiddeld 20 dagen per maand, met hoeveelheden die tot drie keer zo groot zijn als in België De temperatuur varieert weinig over de seizoenen en ligt gemiddeld rond de 23°C. In het oosten van het land valt de meeste neerslag en daar bevinden zich dan ook uitgebreide tropische bossen.

Panama

Politiek
Panamá is een republiek, met aan het hoofd de president, die voor vijf jaar gekozen wordt.
Panamá was van 1502 tot 1821 een provincie van Spanje, waarna het na een korte onafhankelijkheid opging in Groot-Colombia.
Toen de Colombiaanse regering zich verzette tegen de Amerikaanse wens om een doorvaart mogelijk te maken tussen de Atlantische en de Grote Oceaan, ging de Amerikaanse president Theodore Roosevelt in 1903 een Panamese onafhankelijkheidsbeweging steunen. De Amerikaanse vloot maakte het de Colombiaanse troepen onmogelijk om naar Panamá-Stad te komen. De "vrijheidsstrijders" konden dus bijna ongehinderd de macht grijpen.
De bouw van het Panamakanaal -met Amerikaans kapitaal- kon daarna van start gaan. Het kanaal en de 16 kilometer brede zone eromheen werd in een verdrag "voor eeuwig" tot Amerikaans eigendom verklaard. Panamá ontving in ruil eenmalig 10 miljoen dollar en een jaarlijkse vergoeding van 250.000 dollar. Het land werd geplaagd door politieke instabiliteit en was feitelijk een vazalstaat van de Verenigde Staten.
In 1952 won de pro-Amerikaanse kolonel José Remón de verkiezingen. Gedurende 10 jaar wist hij met steun van het leger zijn politieke tegenstanders te verslaan. Onder zijn regeertermijnen nam de corruptie af en werd de economische basis van het land verbeterd. Toch werd hij op 2 januari 1955 vermoord.
In 1968 greep generaal Omar Torrijos de macht en die behield hij tot zijn dood in 1981 (vliegtuigongeluk). Torrijos was de architect van de Torrijos-Carterverdragen waarin de overdracht van het Amerikaanse beheer van de kanaalzone werd geregeld.
Na hem werd Manuel Noriega de sterke man, zonder daadwerkelijk president te worden. Hij gedroeg zich als een dictator en werd van betrokkenheid bij de narcoticahandel beschuldigd. De binnenlandse spanningen liepen sterk op en de economische bedrijvigheid zakte in. In december 1989 verklaarde Noriega de Verenigde Staten de oorlog. Dit werd niet erg serieus genomen, maar vier dagen later werd een Amerikaanse militair doodgeschoten door de troepen van Noriega. Daarop besloten de Amerikanen Noriega uit het zadel te wippen tijdens Operation Just Cause, waarna de democratie terugkeerde.
Op 31 december 1999 kreeg Panamá volledige soevereiniteit over het Panamakanaal.

26 juni 2016
Honderd jaar na de ingebruikname van het Panamakanaal kreeg het 79 kilometer lange kanaal er een derde sluizencomplex bij. Daardoor zullen schepen van 400 meter lengte kunnen passeren, ruim 100 meter meer dan de maximumlengte van de schepen die tot dat ogenblik door het kanaal trokken.
Na de uitbreiding, die meer dan 4 miljard euro heeft gekost, zullen de schepen drie keer zoveel containers kunnen vervoeren. Panamá wil dat 15% van de internationale maritieme handel door zijn kanaal verloopt. En ondertussen wordt al aan een vierde sluizencomplex, goed voor 9,5 miljard euro, gedacht.
Door het kanaal groeit de Panamese economie met gemiddeld 7% per jaar. Alleen merkt het grootste deel van de bevolking daar weinig van: 37% leeft nog steeds in armoede en 17% zelfs in extreme armoede. Vooral op het platteland is de ongelijkheid groot. Bovendien werken vier op de tien Panamezen in de informele economie.
De stad Colón ligt aan de toegang tot het kanaal, vlak bij de enorme vrijhandelszone, na Hongkong de grootste in zijn soort ter wereld. Maar het historische centrum van de stad ligt er verwaarloosd bij. Het dagelijks leven is er verre van rooskleurig te noemen. De rijkdom vloeit weg naar grote buitenlandse bedrijven en voorlopig wordt de sociale kloof tussen arm en rijk geenszins gedicht.