vlag Somalië S O M A L I E Wikipedia Landenweb
Opp.: 637.657 km² (21 x België)    Inw.: 9,8 miljoen (2009)   (15 inw./km²)    Regeringsvorm: republiek    Hoofdstad: Mogadishu   Religie: islam

locatie Somalië Somalië

Somalië is een land in de Hoorn van Afrika dat grenst aan Djibouti, Ethiopië en Kenia. Verder is er nog de Golf van Aden in het noorden en de Indische Oceaan in het oosten. Somalië heeft met 3025 km de langste kustlijn van het Afrikaanse continent -het betwiste Somaliland dus meegerekend.
Het Somalische landschap bestaat hoofdzakelijk uit droge plateaus, vlaktes en hooglanden. De enige permanente rivieren zijn de Shebelle en de Jubba. De brede valleien van deze rivieren domineren het zuidwestelijke deel van Somalië. In het noorden echter liggen de stenige bergketens van het Karkaargebergte, evenwijdig aan de Golf van Aden. Hier bevindt zich tevens het hoogste punt van Somalië (2416 m).

Politiek
De voormalige Britse kolonie Brits Somaliland ging in 1960 samen met Italiaans Somaliland om Somalië te vormen. De eerste president van Somalië was Aden Abdullah Osman Dar.
In oktober 1969 pleegden officieren van het leger onder leiding van generaal Siad Barre een coup. Het nieuwe bewind was gebaseerd op het zogenaamde "Wetenschappelijk Socialisme" en het werd duidelijk dat Barre Somalië wilde omvormen tot een combinatie van een marxistisch-leninistische en een islamitische staat. De invloed van marxistische sympathisanten op het regeringsbeleid was in het begin groot en er werden contacten gelegd met de Sovjet-Unie en Oost-Europese landen.
Barre streefde van het begin af aan naar een "Groot-Somalië" waar ook het Ethiopische gebied van de Ogaden (sinds 1995 de regio Somali) bij zou moeten horen. In 1977 brak er een oorlog uit tussen Somalië en Ethiopië. De Ogaden werd door Somalische troepen "bevrijd", maar al spoedig bleek dat de Sovjet-Unie, Cuba en Oost-Europese landen Ethiopië gingen steunen. Alleen China en Egypte bleken bereid Somalië op beperkte schaal te willen helpen.
In 1980 schoot de VS het internationaal geïsoleerde Somalië van Barre te hulp, vooral dan op militair vlak en in ruil voor strategische bases.
Vanaf de jaren '80 werd er in Somalië ook een burgeroorlog uitgevochten. Het USC (Verenigd Somalisch Congres) en de SSNM (Somalische Nationale Reddingsbeweging) bereikten in januari 1991 de hoofdstad Mogadishu. Barre week daarna uit naar het buitenland en USC-voorzitter Ali Mahdi Mohammed volgde hem op als interim-president.

Somalië heeft sinds 1991 geen functionerende centrale overheid: zeggenschap over delen van het land wordt betwist door een aantal elkaar hevig bestrijdende groeperingen.
Na een onafhankelijkheidsstrijd van de SNM (Somali National Movement) verklaarde het voormalig Britse deel van Somalië, Somaliland, zich op 18 mei 1991 onafhankelijk, na de val van het regime in Somalië. Hoewel Somaliland de facto onafhankelijk is werd en wordt het door geen enkel land erkend.
En op 1 april 2002 riep de krijgsheer Hassan Muhammad Nur "Shatigadud" de onafhankelijkheid uit van Zuidwest-Somalië. Het heeft net als Puntland de intentie een autonome regio te vormen binnen Somalië en wil geen blijvende onafhankelijkheid.

Tijdens de Somalische Burgeroorlog kwam er een toename van piraterij in de Indische Oceaan en de Golf van Aden. In 2008 en 2009 nam deze piraterij flink toe en werden er steeds meer buitenlandse schepen gekaapt, waardoor dit probleem op de internationale agenda terecht kwam.


Uit het jaarrapport 2010 van Amnesty International (2009)
Doodstraf: wordt gehandhaafd.
Levensverwachting: 49,7 jaar.
Sterftecijfer onder 5 jaar (m/v): 186/174 per 1000.
Alfabetisme onder volwassenen: 98,9 %.

Het gewapende conflict tussen gewapende groeperingen en troepen van de Federale Overgangsregering (TFG) duurde voort, ondanks de terugtrekking van Ethiopische troepen in januari. Duizenden burgers werden gedood en honderdduizenden raakten ontheemd als gevolg van willekeurige oorlogvoering, waarmee het aantal intern ontheemde mensen sinds 2007 op 1,55 miljoen kwam.
De humanitaire crisis verergerde en werd verder verslechterd door onveiligheid en bedreigingen gericht tegen hulporganisaties. Humanitaire hulpverleners, journalisten en mensenrechtenverdedigers stonden in hun werk bloot aan aanzienlijke risico’s, waaronder moord en ontvoering. Ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder oorlogsmisdaden, werden nog steeds niet bestraft.
De TFG had slechts een deel van de hoofdstad Mogadishu onder controle en er was geen effectief rechtssysteem. Gewapende groeperingen hadden de controle over grote gebieden in het zuiden en het midden van Somalië, waar ze zich schuldig maakten aan illegale executies en marteling.
In het semi-autonome Puntland werd een nieuwe regionale regering gekozen. De relatieve stabiliteit van het gebied werd bedreigd door het grote aantal moorden op functionarissen en burgers.