vlag Honduras H O N D U R A S Wikipedia Landenweb
Opp.: 112.088 km² (4 x België)    Inw.: 7,5 miljoen (2007)   (67 inw./km²)    Regeringsvorm: republiek    Hoofdstad: Tegucigalpa   Religie: katholiek

locatie Honduras

Honduras is gelegen op de landengte van Centraal-Amerika, grenzend aan Guatemala, El Salvador en Nicaragua. In het noorden wordt Honduras begrensd door de Caribische Zee, in het zuiden door de Golf van Fonseca, een deel van de Grote Oceaan.
Het land is overwegend bergachtig, al zijn er in het noorden en aan de kusten ook laagvlaktes.
Het grootste deel van Honduras heeft een tropisch regenwoudklimaat. In het noorden valt het meest neerslag. Het land wordt regelmatig getroffen door orkanen: zo richtte "Mitch" heel wat schade aan eind 1998.


Honduras

Politiek
Honduras is een democratie en een republiek. De huidige grondwet dateert uit 1982.
Aan het hoofd van het land staat de president -momenteel is dat Manuel Zelaya. Om de vier jaar zijn er verkiezingen.
Honduras heeft een éénkamerparlement, het congres.
De belangrijkste partijen zijn de conservatieve of nationale Partido Nacional de Honduras (PNH) en de liberale Partido Liberal de Honduras (PLH).

Straatkinderen!
Naar schatting 100 miljoen kinderen in ontwikkelingslanden leven en wonen op straat, waarvan zo'n 40% in Latijns Amerika. Ongeveer 75% van hen onderhoudt banden met de familie, maar brengt het grootste deel van de tijd door op straat om te bedelen, dingen te verkopen, schoenen te poetsen of auto's te wassen om zo het gezinsinkomen op te krikken. De meesten haken voor hun tiende van school af.
De resterende 25% woont op straat, meestal in groepsverband. Ze vallen onder de noemer 'straatkinderen' en slapen in leegstaande gebouwen, onder bruggen, in portieken of in parken. Ze belanden vaak in de prostitutie of maken zich schuldig aan kleine diefstallen om te overleven. De meesten zijn verslaafd aan inhaleringsmiddelen zoals schoenmakerslijm. Velen zijn slachtoffer van misbruik of zelfs van moord, door politieagenten, andere gezaghebbers en particulieren die hen eigenlijk zouden moeten beschermen.
In Honduras leeft 80% van de bevolking in extreme armoede. De moorden op honderden straatkinderen en jongeren in Honduras zouden gekwalificeerd moeten worden als een misdaad tegen de menselijkheid. Niet alleen het politieapparaat blijkt in de moordpartijen verwikkeld te zijn. Ook door bedrijven en winkels gesteunde burgerwachten zijn aangeklaagd door de CODEH (Comite de los Derechos de los Humanos), het Comité voor Mensenrechten in Honduras. Zelfs particulieren, die soms het slachtoffer zijn van diefstal of geweld door tieners, hebben het recht in eigen handen genomen door kinderen en jongeren te vermoorden.
Als de machthebbers in Honduras deze kinderen niet beschermen zoals de wet voorschrijft, maar in plaats daarvan de voortgaande moordpraktijken op Hondurese jongeren blijft gedogen, dient de wereldgemeenschap deze slachtoffers te beschermen. Dat is geen bemoeienis met interne aangelegenheden, dat is geen poging om Honduras een slechte reputatie te bezorgen. Dat is de werkelijkheid onder ogen zien en doen wat juist is.
Alle bovenstaande feiten komen van Casa Alianza, een organisatie die in verschillende Latijns-Amerikaanse landen werkt aan het verbeteren van het lot van straatkinderen en rapporteert aan de Verenigde Naties over de schending van hun fundamentele rechten.

Zowel mensen als organisaties die de rechten verdedigen van inheemse en landelijke gemeenschappen, liggen in Honduras vaak zwaar onder vuur. Ze worden bedreigd en geïntimideerd. In de meeste gevallen brengen de autoriteiten hiervoor niemand voor het gerecht. De regering treedt evenmin op bij de vele keren dat er geweld gepleegd wordt tegen vrouwen, kinderen en jongeren. In 2006 zouden meer dan 400 kinderen en jongeren omgebracht zijn.
De "Asociación para una Sociedad más Justa" (ASJ, de "Vereniging voor een Rechtvaardigere Samenleving") is een christelijke organisatie die, zoals de naam het zegt, opkomt voor meer rechtvaardigheid in de maatschappij.
Op 4 december 2006 werd Dionisio Díaz García neergeschoten. Deze advocaat werkte voor ASJ. Hij was op weg naar het Hooggerechtshof voor een zaak die de ASJ op zich had genomen. Hij trad op voor een aantal bewakers die vonden dat ze onrechtmatig waren ontslagen door een privé beveiligingsdienst.
Drie dagen na de moord kreeg Carlos Hernández, voorzitter van de ASJ, een boodschap in het Engels waarin hij met de dood bedreigd werd. Ook andere ASJ-leden ontvingen bedreigingen en intimidaties na het neerschieten van Dionisio Díaz.
Twee weken later drong de Inter-Amerikaanse Mensenrechtencommissie er bij de Hondurese overheid op aan om bescherming te verlenen aan de mensen van ASJ. Amnesty International vindt de maatregelen die genomen werden onvoldoende en ze zijn ook nooit correct geëvalueerd. En ondanks deze maatregelen bleven de ASJ-mensen ook in 2007 bedreigingen ontvangen.
De verantwoordelijken voor de moord op Dionisio Díaz zijn tot op vandaag nog niet voor de rechter gebracht. Onderzoek naar de bedreigingen en intimidaties van ASJ-mensen heeft nog geen enkel resultaat opgeleverd.

Op 28 juni 2009 werd president Manuel Zelaya uit zijn ambt gezet. Dat gebeurde naar aanleiding van diens door wetgever en rechtspraak onwettig verklaarde besluit om een referendum uit te schrijven dat als doel had te kunnen beslissen over het opzetten van een grondwetgevende vergadering om de grondwet te herschrijven. De tegenstanders van Zelaya, waaronder Roberto Micheletti, stelden dit voor als een maatregel om herverkiezing van de president mogelijk te maken. Bij de machtsovername door de politieke tegenstanders van Zelaya, waarbij het leger werd ingeschakeld, werd ook minister van Buitenlandse Zaken Patricia Rodas gevangengenomen. Nadat Zelaya werd verdreven, volgden enkele dagen van hevige straatrellen tussen zijn aanhangers en de ordetroepen.
Op 29 november 2009 werden verkiezingen georganiseerd. Daardoor werd op 27 januari 2010 de 62-jarige Porfirio Lobo van de Nationale Conservatieve Partij (Conservador Partido Nacional) als president beëdigd.

Medewerkers van het Comité de Familiares de Detenidos y Desaparecidos en Honduras (COFADEH, Familieleden van Gevangenen en Verdwenen Personen) werden 2012 verschillende keren bedreigd en lastiggevallen vanwege hun activiteiten op het vlak van de mensenrechten.
Tussen februari en april 2012 werd Dina Meza, die de online-nieuwssite van COFADEH leidt, verschillende keren bedreigd met seksueel geweld. Op 6 april stelde zij bovendien vast dat onbekenden haar volgden toen zij samen met haar kinderen (tieners) vlak bij haar woning op straat liep. Op 20 april werd ook Nohemi Pérez bedreigd door onbekenden in een wagen die bij het hoofdkantoor van de organisatie stond geparkeerd.
COFADEH is één van de belangrijkste mensenrechtenorganisaties in Honduras. Oorspronkelijk opgericht om onderzoek te doen naar het lot van mensen die in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw verdwenen, heeft COFADEH zijn activiteiten geleidelijk aan uitgebreid tot andere schendingen van de mensenrechten. Zo heeft COFADEH ook documentatie verzamelend en verslag uitgebracht over de mensenrechtenschendingen die tijdens en onmiddellijk na de staatsgreep van 28 juni 2009 zijn gepleegd.

Mara's
Mara's zijn jeugdbendes in Midden-Amerika. Deze bendes, waarvan de Mara Salvatrucha (ook bekend als MS 13) en de Calle 18 de grootste zijn, opereren in Honduras, Guatemala en El Salvador en in mindere mate in Nicaragua. Sinds de bendes in deze landen harder worden aangepakt, wijken ze soms uit naar andere landen: Mexico bijvoorbeeld, maar ook Spanje.
Lees ook het dossier.

Bertha Zuniga Caceres en de zin van verzet
Na de moord op de Hondurese milieu- en mensenrechtenactiviste Bertha Isabel Caceres Flores in maart 2016 riepen activisten en organisaties wereldwijd: "Bertha is niet dood, ze is verveelvoudigd." Die reactie wordt in elk geval waargemaakt door de vier kinderen van Caceres, die haar activisme voortzetten.
Global Witness noemt Honduras het dodelijkste land ter wereld voor milieuactivisten. En de concurrentie is letterlijk moordend: in 2015 zijn wereldwijd maar liefst 185 land- en milieuactivisten vermoord in zestien verschillende landen.
Bertha Caceres, zelf een Inheemse Lenca, was medeoprichtster van de Raad van Inheemse Volken van Honduras (COPINH). Zij verzette zich tegen de bouw van de Agua Zaca-dam op de Gaulcarquerivier, een van de grootste waterkrachtprojecten in Centraal-Amerika.
In de toewijzing van de concessies voor dat project aan het Hondurese bedrijf Desarrollos Energéticos Sociedad Anonimo (DESA) vonden verschillende ernstige onregelmatigheden plaats. Bertha Caceres leidde in de periode die voorafging aan haar dood het verzet tegen de illegale toekenning van het damproject en tegen nog 49 andere concessies in het Lenca-territorium. De dammen moeten honderden mijnprojecten van energie voorzien. Caceres organiseerde gemeenschapsvergaderingen, protest en een wegblokkade die meer dan een jaar standheid.
De familie Caceres publiceerde in februari 2017 samen met Oxfam een rapport rond de moord op Bertha Caceres Flores, waarin vooral op zoek gegaan werd naar de intellectuele aanstichters. Volgens het rapport zijn er ten minste vier personen in hechtenis genomen voor de moord op Caceres die connecties hebben met het leger, plus nog een werknemer van DESA.
Honduras is niet alleen voor milieuactivisten een onveilige plek: 97 procent van de moordzaken blijft onopgelost. Bertha Caceres, verschillende leden van de COPINH en ook de kinderen van Caceres kregen bedreigingen. Zij zagen zich hierdoor genoodzaakt in het buitenland te gaan studeren.
De dochters en de zoon van Bertha Careres eisten vanaf dag één na de moord op hun moeder meer openheid van de Hondurese staat over het onderzoek. Bertha Zuniga Caceres woont weer in Honduras en was in april voor de tweede maal in Brussel om steun te vragen voor het lopende onderzoek. Ze verzet zich tegen de macht van grote bedrijven die worden gesteund door de staat, en vecht voor de cultuur, het overleven, de spiritualiteit en de natuur van de Lenca.
Ook wij als Europese burgers zijn hierbij betrokken. Zuniga Caceres vroeg van het Belgisch Ministerie van Buitenlandse Zaken de garantie dat Europese bedrijven die in Honduras investeren, maatregelen nemen om internationale en nationale normen en mensenrechten te respecteren. Zo krijgt DESA bijvoorbeeld financiering van de Nederlandse en Finse ontwikkelingsbanken FMO en Finnfund. Verschillende Europese landen financieren bovendien de Centraal-Amerikaanse Bank voor Economische Integratie, die op haar beurt in Agua Zarca investeert. Honduras verliest zo voelbaar zijn autonomie. De grondstoffen- en energieprojecten zijn alleen mogelijk door Europese en Noord-Amerikaanse investeringen. Op die manier worden bedrijven en overheden de administrateurs van de armoede van de inheemse volken.
De Conventie 169 over Inheemse en Tribale volken van de Internationale Arbeidsorganisaties schrijft voor dat inheemse volken geraadpleegd moeten worden over ontginningsactiviteiten op hun grondgebied. De concessie en de milieuvergunning van het Agua Zarca-project kwamen er zonder zo’n consultatie. Bovendien criminaliseert de Hondurese overheid het protest van de COPINH ertegen.
De internationale erkenning van de Goldman Prize kon Berta Caceres niet redden, maar haar strijd leeft voort. Miriam Miranda van de Hondurese Broederlijke Organisatie van Zwarten (OFRANEH) zei na de moord op Bertha Caceres: "Er zijn duizenden Bertha’s op de wereld." Op heel wat affiches staat de foto van Bertha Caceres met een uitspraak die toegeschreven wordt aan de achttiende-eeuwse Boliviaanse indianenleider Tupa Katari, die gevierendeeld werd door de Spaanse kolonisatoren: "Ik kom terug en ik zal met miljoenen zijn." Het is een waarschuwing voor de mijnbouwfirma’s én voor de financiële instellingen die hun activiteiten financieren.

Landrechtenactiviste met de dood bedreigd!
Eind april 2019 werd activiste Rosalina Domínguez van de inheemse Lenca-gemeenschap met de dood bedreigd.
Rosalina strijdt met haar organisatie COPINH voor de rechten van inheemse gemeenschappen, tegen een waterkrachtcentrale op het land waar de Lenca’s al generaties wonen.
Drie jaar geleden werd de prominente mensenrechtenverdediger Berta Cáceres, leider van COPINH, vermoord. De gemeenschap is bang dat de recente bedreigingen het begin zijn van een nieuwe golf van aanvallen. Ook Rosalina’s vier zonen en twee andere leden van de Lenca-gemeenschap werden bedreigd.